‘Meer pensioencommunicatie over het nut van pensioen opbouwen is noodzakelijk’

‘Dé zzp’er bestaat niet’, zeggen Eric Douma, portefeuillehouder Ondernemerschap en Onderwijs van LTO Nederland en Hans Koehorst, die zich als themacoördinator plantaardige sectoren bij LTO Nederland onder andere beleidsmatig met pensioenen bezighoudt. ‘Zeker in onze sectoren zijn er grote verschillen in de behoefte van pensioenopbouw door zelfstandigen.’

‘Grofweg zie je bij ons twee soorten zzp’ers’, aldus Douma, die ook namens werkgevers bestuurder is bij BPL Pensioen, het bedrijfstakpensioenfonds voor werknemers in de agrarische en groene sector. ‘De zelfstandige ondernemer die zelf een boeren- of tuindersbedrijf runt zonder personeel en de zzp’ers die zich door deze bedrijven laten inhuren op basis van kennis, vaardigheden of competenties. In beide gevallen gaat het om een zelfstandige zonder personeel (zzp’er), maar ze hebben een heel verschillende pensioenbehoefte.’ Koehorst geeft daarbij aan dat elke zelfstandige boer of tuinder met een eigen agrarisch bedrijf in zijn bedrijf pensioenvermogen opbouwt dat op een gegeven moment vrijkomt, bijvoorbeeld bij overdracht aan de volgende generatie of bij verkoop. Voor zelfstandige agrarische ondernemers zou deelname aan een tweede pijler pensioen interessant kunnen zijn, maar het is in de ogen van Douma en Koehorst zeker niet noodzakelijk.

Allebei vinden ze dat in de discussie over het verbeteren van de pensioenopbouw door zzp’ers er te weinig wordt gesproken over wie de zelfstandige zonder personeel is, welke behoefte en mogelijkheden hij heeft om zelf in zijn pensioen te voorzien en wat nodig is om het pensioenbewustzijn en het handelingsperspectief te vergroten.

'Sterk wisselende inkomsten maakt flexibiliteit in de pensioenopbouw noodzakelijk.'

Hans Koehorst

Geen one size fits all In het Pensioenakkoord is afgesproken dat er gekeken wordt naar mogelijkheden om pensioenopbouw in de tweede pijler toegankelijker te maken voor zzp’ers. ‘Prima. Maar dan moet er wel rekening worden gehouden met de verschillen in behoefte en mogelijkheden van deze groep’, zegt Douma. ‘Het moet geen one size fits all oplossing worden die elke zelfstandige in eenzelfde mal duwt’, beaamt Koehorst. Hij wijst erop dat zzp’ers in tegenstelling tot werknemers sterk wisselende inkomsten hebben. ‘Dat is inherent aan het ondernemerschap. Voor zelfstandige ondernemers in de land- en tuinbouw geldt dat des te sterker vanwege de grote afhankelijkheid van de natuurlijke omstandigheden. Kijk naar de droogte dit jaar, of naar juist te veel regen in andere jaren. Opbrengsten en daarmee inkomens zijn hoogst onzeker en fluctueren fors, waardoor er in sommige jaren geen financiële ruimte is en in andere jaren juist wel voor opbouw van pensioenvermogen. Die sterk wisselende inkomsten maakt flexibiliteit in de pensioenopbouw noodzakelijk. Dat is een belangrijk gegeven waar bij het toegankelijker maken van de tweede pijler absoluut rekening mee moet worden gehouden.’ Stramien Douma merkt op dat pensioenregelingen in de tweede pijler steeds uniformer worden. ‘Omwille van kosten en pensioenrendement kiezen fondsen veelal voor een uniforme pensioenregeling met zo min mogelijk variatie. Dan zijn de kosten laag en blijft er zoveel mogelijk geld over voor het pensioen van de deelnemer.’ Hij vraagt zich af of de zzp’er in dat stramien past. ‘Die is met zijn wisselende inkomen en behoefte aan flexibiliteit toch een vreemde eend in de bijt.’ Staat BPL Pensioen open voor toetreding van zzp’ers? Die vraag is niet zomaar te beantwoorden, aldus Douma. ‘Dat is een afweging die het bestuur en de sociale partners moeten maken. Vragen die daarbij opkomen zijn: Kun je iets aanbieden dat passend is voor zzp’ers? Past dat binnen een pensioenregeling die we zoveel mogelijk willen harmoniseren? Wat zijn de kosten en baten?’

'Het moet geen moetje worden, ondernemers zijn niet voor niets ondernemer geworden.'

Eric Douma

Pensioenplicht Een pensioenplicht voor alle werkenden, dus ook voor zzp’ers, wijzen Douma en Koehorst af. ‘Het moet geen moetje worden’, zegt Douma. ‘Ondernemers zijn niet voor niets ondernemer geworden. Het ondernemerschap geeft vrijheid, maar betekent ook dat elke ondernemer moet nadenken én zelf moet handelen om te zorgen voor een inkomen voor later. Dat is een eigen verantwoordelijkheid die niet afgewenteld kan worden.’ Fiscale puzzel Koehorst en Douma stellen dat zelfstandigen vooral behoefte hebben aan fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw die past bij de financiële ruimte in hun onderneming. ‘Je moet ondernemers niet verplichten om elk jaar een vaste pensioenpremie te betalen. Natuurlijk vinden ondernemers pensioenopbouw van belang, maar deze moet mee kunnen ademen met de financiële speelruimte die er is’, aldus Douma. Hij pleit voor verdere verruiming van de fiscale mogelijkheden in de derde pijler. ‘Juist vanwege de volatiliteit van de inkomsten.’ Hij stelt: ‘Ondernemers kijken naar de hele fiscale puzzel. Naar de winst, de inkomstenbelasting, de aftrekposten. In die puzzel zit ook de oudedagsvoorziening.’ Communicatie ‘Het opbouwen van pensioenvermogen door zzp’ers is belangrijk. Recent onderzoek van de DNB laat zien dat het nog veel beter kan en veel beter moet’, vindt Douma. ‘Zelfstandigen moeten zich ervan bewust zijn dat ze niet alleen werken voor hun inkomen nu, maar ook voor een inkomen in de toekomst na een werkzaam leven.’ Dat bewustzijn en het ernaar handelen is in de ogen van Douma en Koehorst onvoldoende aanwezig. ‘Meer en betere communicatie over het nut van pensioen opbouwen is en blijft noodzakelijk.’

'Sterk wisselende inkomsten maken flexibiliteit in de pensioenopbouw noodzakelijk'

Hans Koehorst

Wist u dat…..

… Bpf Landbouw oorspronkelijk in de verplichtstellingsbeschikking werknemers en zelfstandigen had staan?

… de landbouwsector de eerste bedrijfstak was met een eigen pensioenfonds?

… de wet BPF uit 1949 (voorloper van de huidige wet) als doel had om zelfstandigen onder de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds voor de landbouwsector te brengen?

… er dus ook ruim zeventig jaar geleden al discussies waren over het verschil tussen een werknemer en een zelfstandige en het verschil in premiedruk tussen beide groepen werkenden?