Voedseltransitie: twee werelden ontmoeten elkaar in een oud zwembad
Dat er op het gebied van voedselproductie een ommezwaai zit aan te komen, kan niemand ontgaan. De kranten staan bol van artikelen over stikstof en de relatie met intensieve veeteelt en Nederlandse boeren uiten nadrukkelijk hun zorgen over de toekomst.
Over deze uitdagingen, de doelen van de (Europese) overheid en hoe financiële partijen hierin een rol kunnen spelen, zochten experts vanuit de verzekerings- en pensioenwereld en de overheid elkaar op in Blue City: de voorbeeldstad voor de circulaire economie in het voormalig Rotterdamse Tropicana. Marjolein Brasz, CEO van transitie organisatie Food Valley verzorgde de inleiding vanuit het handelingsperspectief, de urgentie wordt steeds helderder, nu het ‘hoe’. Kees Vendrik, voorzitter van het Nationaal Klimaat Platform, modereerde vanuit zijn rol als voorzitter van het verzekeraarsconvenant deze kennissessie voor verzekeraars, vermogensbeheerders en pensioenfondsen die betrokken zijn bij de IMVB-convenanten voor de verzekeraars en pensioenfondsen. ‘Sinds mijn geboorte is de wereldbevolking verdubbeld. We gebruiken -heel intensief- meer landbouwgrond, die grond verschraalt, we importeren soja uit Zuid-Amerika wat een enorm effect heeft op het ecosysteem. En dat alles voor een lekker stukje vlees op ons bord,’ verklaart een bezoeker de reden voor zijn komst. ‘Hoe kun je als belegger met een lange termijnagenda verstandig beleid voeren met betrekking tot voedsel, ook gezien alle wetgeving uit Europa?’
'We moeten comfortabel worden met oncomfortabel zijn'
Marjolein Brasz
Marjolein Brasz, CEO Food Valley wijst als eerste spreker op het feit dat we in een verandering van tijdperk leven, om met de Rotterdamse Jan Rotmans te spreken. ‘Er komt een periode van onzekerheid aan, want dat heb je nu eenmaal bij ingrijpende transities. De keuzes die jullie maken, bepalen de toekomst. Het nadeel van leven in een verandering van tijdperk is dat nu onduidelijk is welke kant het opgaat. Maar het voordeel is dat je nu alle kans hebt om mee te sturen. Dus we moeten comfortabel worden met oncomfortabel zijn’, meent Brasz. Ze laat zien dat verschillende crises in elkaar grijpen. ‘Eén derde van de uitstoot komt door het voedselsysteem, de WHO voorspelt dat in 2025 20% van de wereldbevolking aan obesitas leidt en ongeveer een derde van het met zorg gekweekte, geoogste en bereide voedsel wordt weggegooid. We betalen te weinig voor ons voedsel: slechts 8% van ons inkomen; elders is dat soms wel 70%’. Er wordt voor oplossingen gauw gekeken naar innovaties, zegt ze, ‘maar die moeten wel kunnen ‘landen’ in goede grond. Wetgeving, een overheid die faciliteert, financiële stromen, een vraag bij consumenten; dat is allemaal van belang. Om echt een systeemverandering op gang te brengen, moet je langdurig samenwerken om drempels te slechten.’ Wat ze van de financiële sector vraagt? ‘Niet alleen geld, maar ook: meedenken en meesturen. Beleg in de juiste portfolio’s, doe aan actief engagement. Dat heeft ook een uitstralingseffect. Wees dat voorbeeld, loop voorop qua sturing, er zit zoveel kracht in jullie sector’. Brasz doet ook een oproep aan alle partijen om te denken in mogelijkheden. Veel innovatieve ideeën vragen ook om een innovatieve manier van financiering. Natuurlijk komt het gesprek op de business case. Voedsel is een wereldmarkt. ‘Op ruim 100 miljoen borden ligt Nederlands vlees. Nederland heeft superefficiënte kassen en slimme technologieën op voedingsgebied. Daar kunnen we trots op zijn. En onze kennis, ervaring en infrastructuur gebruiken om de sprong naar voren te doen, hier en elders.’
'Geen enkele regio in de wereld kent zo’n allesomvattende visie op lange termijn ontwikkeling als Europa'
Jouke Knol
Ook de volgende spreker kijkt over de grenzen. ‘Wie leidt Nederland?’, vraagt Jouke Knol, strategisch EU adviseur van het ministerie van LNV. Het eerste antwoord uit de zaal rekent hij goed: Europa. Het doel van de Europese Unie is Europa omvormen tot een moderne, grondstoffenefficiënte en concurrerende economie,’ vertelt hij. Dat betekent dat er rond de 60 voorstellen vanuit de Europese Commissie komen die het beleidsterrein van het Landbouwministerie gaan raken. Het Europese Farm to Fork heet in Nederland van Boer tot Bord en sluit aan op het kabinetsbeleid (Kringlooplandbouw/Preventieakkoord). Waar het om gaat? Van productie tot consumptie de overstap maken naar een milieuvriendelijk, gezond en eerlijk voedselsysteem in Europa. ‘De Green deal die in 2020 is gepresenteerd is gigantisch. Ik werk al 20 jaar voor LNV maar zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. Geen enkele regio in de wereld kent zo’n allesomvattende visie op lange termijn ontwikkeling als Europa. Het instrument is vooral wetgeving.’ In een aantal indrukwekkende sheets laat hij de omvang zien van het wetgevingspakket. ‘Dit komt eraan. Het is voor LNV al topsport om het bij te houden. Zorg dat je als financiële sector tijd en kennis investeert om te kunnen bepalen welke duurzame bedrijfsmodellen aan Europese wetgeving voldoen.’ Op de vraag wat hij één van de belangrijkste veranderingen vindt antwoordt Jouke Knol: ‘Alternatieve diervoerders. Denk bijvoorbeeld aan insecten als voeding voor vee. Die kun je ook in Almere-Zuid kweken. Nu bestaat 80% van het veevoer uit soja uit Zuid-Amerika. Dat heeft geen toekomst.’
'De politieke haalbaarheid voor bemoeienis met wat de burger eet, is laag.'
Renze Brouwer
Een mooi bruggetje naar Renze Brouwer, programmamanager Nationale Eiwitstrategie van LNV, die zijn verhaal begint met een beeld van een monsterlijk grote vis met opengesperde bek. ‘Dit beeld doet mij denken aan ons huidige agrofoodsysteem. Het is een imposant systeem met veel kennis over voedsel en ook veel export, dus verdienvermogen. Maar er gaan ook heel veel inputs in die vaak van ver worden binnengehaald: diervoeder/soja, gewasbeschermingsmiddelen, kunstmest etc. Uiteindelijk is dit schadelijk voor onze ecosystemen.’ We moeten dus veel minder dierlijke eiwitten consumeren en over naar een meer plantaardig eiwitdieet als voedsel voor de mens. Alleen al uit oogpunt van efficiëncy een no-brainer; er is 7 tot 10 kilo soja nodig voor 1 kilo vlees. Nu is 60% van wat we in Nederland eten dierlijk eiwit en 40% plantaardig. Toch is er weinig politiek draagvlak voor bijvoorbeeld een vleestax, zegt Renze Brouwer. ‘Deze belasting op vlees wordt als controversieel gezien. Vanuit de nationale eiwit strategie (NES) wordt ingezet op het aanbieden van alternatieve processen. De NES kent 5 sporen: nieuwe eiwitrijke teelten, insecten, verwaarding van reststromen, innovatie & onderzoek en de shift naar een plantaardig voedselpatroon. Belangrijk is om minder afhankelijk te worden van de import van veevoer, door soja te vervangen. Bijvoorbeeld door hergebruik van reststromen vanuit brouwerijen en frietbedrijven.’ Uit de zaal klinkt de verzuchting waar we dan in vredesnaam mee bezig zijn. ‘Met klimaatbeleid duurde het ook 30 jaar voordat we de bron aanpakten: stoppen met fossiele brandstoffen. Hoe lang gaan we doormodderen met details voordat we de bron aanpakken: vlees eten?’ ‘De politieke haalbaarheid voor bemoeienis met wat de burger eet, is laag,’ zegt Renze Brouwer. ‘Als we consumentengedrag willen beïnvloeden, is druk op de retail nodig. Zo moet stunten met kortingen op vlees worden ontmoedigd.’ Ook stoppen met het financieren van veevoer dan maar? Er is al een beweging richting verduurzaming van veevoer. Renze Brouwer klikt door naar een sheet met logo’s van partijen uit de voedingsindustrie. ‘Deze partijen weten dat ze moeten bewegen. Zelfs een grote vleesverwerker investeert nu in een grote fabriek voor vleesvervangers.’ Het bedrijfsleven gaat dus meebewegen, maar wat moeten de keuzes van beleggers zijn? Renze Brouwer nodigt de financiële sector uit om met LNV verder in gesprek te gaan om meer inzicht te krijgen hoe de voedseltransitie zich gaat ontwikkelen. Het is wat dat betreft ook jammer dat dit onderwerp de Europese taxonomie (wat is groen en duurzaam, wat niet) niet heeft gehaald en dat subsidiestromen nog steeds niet dit beleid ondersteunen, concluderen enkele beleggers. ‘Tijd om Brussel onder druk te zetten, vanuit de financiële sector’, raadt Renze Brouwer zijn gehoor aan.
'In de natuur bestaat het fenomeen ‘afval’ niet'
Sabine Biesheuvel
Sabine Biesheuvel is algemeen directeur van Blue City en heeft er zichtbaar plezier in om juist in de Week van de Circulaire Economie deze groep rond te leiden in het voormalige tropisch zwembad. Wat gebeurt er in dit bijzondere gebouw en wat heeft dat te maken met circulariteit en voedselinnovatie? ‘In de natuur bestaat het fenomeen ‘afval’ niet. Boekhoudkundige afschrijving wordt ook wel de geboorte van afval genoemd. We willen met dat idee zichtbaar zijn in de stad. Je denkt misschien dat hier idealisten werken, maar het zijn feitelijk realisten. Ze zien wat echt nodig is,’ zegt Sabine Biesheuvel. In Blue City worden geen rapporten geschreven, maar daadwerkelijk geïnnoveerd en geproduceerd. In de catacomben van het zwembad zijn verschillende laboratoria ingericht. Er staan gevelplaten van zeewier, designtassen van fruitschillen en er wordt gewerkt aan eetbare verpakkingsmaterialen. ‘Elke ondernemer hier moet echt een business case hebben. En roepen dat iets duurzaam is, maakt het niet direct schaalbaar. Iets goed produceren en niet zeggen dat het van alternatieve materialen is gemaakt, blijkt vaak meer succesvol.’ Dat circulair betekent dat de kringloop wordt gesloten is een misverstand. ‘Het is geen gesloten cirkel, maar een netwerk. Alles is met elkaar verbonden, elk model kan meerwaarde hebben voor anderen om zich heen. Daarom werken we met clusters van bedrijven, die elk verschillende nutriënten halen uit gewassen. Dat lijkt ingewikkeld, ook voor investeerders. Maar je moet denken in beleggen in ketens in plaats van in afzonderlijke bedrijven. Dus bedrijven binnen één systeem slim clusteren.’