Verschillende geluiden in het verantwoordingsorgaan (VO)
De regel “minstens één man, één vrouw en mensen van boven en onder de 40 jaar oud” uit de Code Pensioenfondsen geldt niet alleen voor pensioenfondsbesturen maar ook voor verantwoordingsorganen. Lukt het daar wel om een diverse groep samen te stellen? We vroegen het Esther Brouwer van PMT en Adaja Vloet van ABP.
Esther Brouwer: “Verantwoordingsorganen zijn wel voldoende toegankelijk voor jongeren, maar het begint bij belangstelling opwekken. En helaas heeft pensioen voor buitenstaanders toch een saai en stoffig imago. Terwijl bijna iedereen er uiteindelijk enthousiast van wordt als je er even induikt. Voordat ik secretaris van het VO was, werkte ik bij PMT als werkgeverspensioenconsulent. Ik gaf onder meer trainingen aan HR-professionals in de sector. Aan het begin van de bijeenkomst werd vaak duidelijk dat het een ‘moetje’ was om hierbij te zijn. Aan het einde van de bijeenkomst waren het bijna ambassadeurs geworden. Het onderwerp pensioen was echt gaan leven voor hen.” Adaja Vloet: “De ervaring leert dat deelnemers onder de 40 jaar minder betrokken zijn bij het onderwerp pensioen. Dat zie je ook bij de kandidaatstelling voor het VO. Bij het vervullen van een vacature wordt desalniettemin door de lijstindieners actief gezocht naar kandidaten die passen in de diversiteitsdoelstellingen, dus ook naar deelnemers onder de 40 jaar. Maar zoals gezegd is de keus in deze groep beperkter vergeleken met kandiderende deelnemers boven de 40 jaar.” Esther Brouwer: “Uit de vragen trek ik voorzichtig de conclusie dat er vooral naar leeftijd gekeken wordt als het gaat om diversiteit. Ook gender en sociale en culturele achtergrond zouden wat mij betreft aandacht moeten krijgen. Waarbij dit - waar mogelijk - overeenkomt met de kenmerken van de sector.” Wat is volgens jullie het belangrijkste voordeel van een divers samengesteld VO? Adaja: “Het VO adviseert het bestuur over beleid en de gevolgen daarvan voor deelnemers. Gevraagd én ongevraagd. Bijvoorbeeld over de hoogte van de pensioenpremie en indexaties, de regels voor beleggen, de manier van communiceren. Het is goed dat bij de adviezen van het VO over die besluiten verschillende invalshoeken worden betrokken. In het algemeen is het zo dat een groep die divers is samengesteld dat makkelijker kan dan een groep die sterk op elkaar lijkt.” Esther Brouwer: “Gemiddeld genomen kun je er vanuit gaan dat bij een divers samengesteld VO ook vanuit verschillende zienswijzen naar een adviesaanvraag of ander issue gekeken wordt, waarmee het bijdraagt aan evenwichtige besluitvorming. Daarmee wordt recht gedaan aan de verschillen die ook binnen de totale deelnemerspopulatie te vinden zijn.”
'Als je er even induikt, wordt uiteindelijk iedereen wel enthousiast over pensioen.'
Esther Brouwer
Marijke van Beukering (D66)* heeft in een amendement geregeld dat als een leeftijdscohort ondervertegenwoordigd is voor de vaststelling van de risicohouding, het pensioenfonds personen uit het cohort actief vraagt zich aan te melden voor het VO. Denken jullie dat dit tot meer aanmeldingen leidt? Esther Brouwer: “In het amendement wordt neutraal over ‘leeftijdscohorten’ gesproken. In de praktijk zal het vooral om jongeren gaan die ondervertegenwoordigd zijn. Bij de oproep voor kandidaten bij de vorige VO-verkiezingen heeft PMT al nadrukkelijk een oproep gedaan aan jongeren om zich aan te melden, onder meer door hiervoor specifiek sociale media in te zetten, via betaalde content. Dit resulteerde ook daadwerkelijk in een aantal jonge kandidaten waarvan er nu twee in ons VO zijn gekozen.” Adaja Vloet: “Het amendement linkt naar een activiteit die verricht moet worden bij het risicopreferentie-onderzoek en legt geen verplichtingen op voor de samenstelling van het VO. Het is een aanmeldoproep die alleen geldt in het kader van het risicopreferentie-onderzoek. Het hoeft niet bij inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen te leiden tot ingrijpen in de samenstelling van het VO. Binnen de ABP-systematiek kan het alleen zo kan zijn dat iemand in het VO komt die daarvoor gekozen of benoemd is. Dit betekent dat er bij de eerstvolgende verkiezingen (in 2026) nieuwe jongeren in het VO kunnen komen, tenzij er eerder vacatures zijn. En dat heeft dan effect voor een volgende periodiek risicopreferentie onderzoek.” *Marijke van Beukering is per juni 2023 benoemd tot burgemeester van Nieuwegein. Waarom zouden jongeren interesse in een VO moeten hebben? Adaja Vloet: “Het is belangrijk om het geluid van jongeren hoorbaar te hebben in het VO. Jongeren kunnen op die manier observaties, aanvullingen en verbeteringen vanuit hun perspectief mee laten wegen in de adviezen die het VO geeft aan het bestuur over voorliggende besluiten.” “Pensioen, en de manier waarop het geregeld is, heeft invloed op alle leeftijdscategorieën”, zegt Esther Brouwer. “Daarnaast verbreedt het je zicht op vele maatschappelijke thema’s. En, niet pensioengerelateerd, leer je hoe bestuurlijke gremia werken en hoe besluitvorming tot stand komt. Je kunt daadwerkelijk het verschil maken. Het kan tevens een interessante opstap zijn naar een latere functie in een pensioenfondsbestuur. Bijvoorbeeld Terry Troost, onze voorzitter namens de werkgevers, is ooit gestart in het VO van PMT.”
'Door regelmatig contact met leeftijdsgenoten te hebben kan het wellicht leuker zijn om in de sector te werken.'
Adaja Vloet
Hoe kan het werk van een VO voor jongeren aantrekkelijk worden gemaakt? Esther Brouwer: “Stageplekken, of meelopen met een bestuurder of toehoorder zijn bij het bestuur. Het werk van een VO-lid is mogelijk wat abstract voor een buitenstaander. Zien hoe het in de praktijk gaat, geeft inzicht. Bij voorkeur wel ondersteund door enerzijds wat theorie en anderzijds begeleiding vanuit het pensioenfonds en/of het bestuursbureau. PensioenLab is daar een goed voorbeeld van.” Adaja Vloet: “Door regelmatig contact met leeftijdsgenoten te hebben kan het wellicht leuker zijn om in de sector te werken. Bijvoorbeeld via het jongerennetwerk JIIP, waar jongeren die werkzaam zijn in de pensioensector zich met elkaar kunnen verbinden via netwerk events, sparringsessies etc.” Wat zou je ervan vinden als een pensioenfonds een klankbordgroep voor jongeren (buiten de bestaande organen) inricht, waarin jongeren hun mening kunnen geven? Denk je dat jongeren hierin geïnteresseerd zijn Adaja Vloet: “Het VO is een laagdrempelig orgaan; er zijn geen deskundigheidvereisten van toepassing op leden van het VO. Jongeren worden geactiveerd bij verkiezingen om zich kandidaat te stellen. Ik neig er persoonlijk naar om de mening van jongeren te horen via de bestaande gremia om te voorkomen dat het besluitvormingsproces uit vele partijen gaat bestaan.” Esther Brouwer: “Bij PMT doen we onderzoek onder jongeren over bijvoorbeeld het beleggingsbeleid. Het is best lastig om jongeren hiervoor ‘warm’ te krijgen. Ik vraag me dus af of er animo is om aan zo’n klankbordgroep deel te nemen. Misschien is dat wel afhankelijk van de achterban van het fonds. Misschien meer een idee om dit sectorbreed op te pakken?”