‘Het ene besluit vloeit logisch voort uit het andere.’

‘We hebben haast’, zegt Doreth van den Heuvel, voorzitter van beroepspensioenfonds SPF, Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten.

Hoe heeft uw fonds zich tot nu toe voorbereid op de keuze voor een ander pensioencontract? ‘Wij zijn al heel ver. We zijn één van de koplopers. Twee jaar geleden zijn we hier al mee begonnen. Dat had met onze financiële positie te maken. Die was niet goed. Onze premiedekkingsgraad was te laag en onze dekkingsgraad daalde. We hebben gekeken of er alternatieven zijn voor ons fonds. Dat is niet makkelijk. Wij hebben even veel incassopunten als een groot fonds als PFZW. Fysiotherapeuten die zelfstandig werken, of in loondienst zijn bij een zelfstandige praktijk, vallen allemaal onder onze verplichtstelling. Dus terwijl de incassopunten bij PFZW de werkgevers zijn, zijn het bij ons de deelnemers. Dat maakt dat geen enkele partij blij is met ons. Toen hebben we besloten om de transitie naar het nieuwe stelsel zo vlot en goed mogelijk te doorlopen, zodat er een stevig georganiseerd fonds staat dat vanuit eigen kracht kan bepalen hoe de toekomst eruitziet. Als hoeder van opgebouwde rechten zijn we dat verplicht. Het kan zijn dat we ooit opgaan in een andere partij of samengaan met andere beroepspensioenfondsen. We verwachten schaalvergroting.’

Zijn de wettelijke mijlpalen realistisch? ‘Voor ons wel. We hebben haast. We willen 1 januari 2024 over naar het nieuwe stelsel. Die haast heeft te maken met onze lage premiedekkingsgraad. Die is inmiddels wat gestegen, maar zat op 50%. Dat betekent dat een deelnemer € 0,50 inlegt en € 1,- pensioentoezegging krijgt. Daarmee holt je de dekkingsgraad uit. Hoe lang kun je dat nog als evenwichtig bestempelen? We hebben dit besproken met de pensioenvereniging (Deelnemersvereniging Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten) en het verantwoordingsorgaan. We realiseren ons dat er een directe relatie ligt met ons grootste strategische risico. Dat is het verlies van draagvlak. Wij hebben geen sociale partners. Onze deelnemers zijn lid van de pensioenvereniging, die de regeling bepaalt, en betalen zelf de volledige pensioenpremie. Als onze deelnemers hun lidmaatschap van de pensioenvereniging massaal opzeggen, kunnen we verplichtstelling verliezen. Daar is niemand bij gebaat. Om de periode waarin de dekkingsgraad wordt uitgehold zo kort mogelijk te maken, is het belangrijk dat we zo snel mogelijk overstappen naar het nieuwe stelsel.’

‘Om de periode waarin de dekkingsgraad wordt uitgehold zo kort mogelijk te maken, is het belangrijk dat we zo snel mogelijk overstappen naar het nieuwe stelsel’

Zijn er voor uw pensioenfonds specifieke overwegingen voor het ene of het andere contract? ‘In het najaar van 2020 hebben we een nieuwe missie, visie en strategie ontwikkeld. Daar hebben we over gesproken met de pensioenvereniging en het verantwoordingsorgaan. We hebben toen ook een analyse gemaakt van trends en ontwikkelingen in de beroepsgroep. De groep die minder dan 10 of zelfs minder dan 5 jaar pensioen bij ons opbouwt groeit hard. Onze deelnemers willen optimaal risico delen, maar verre blijven van herverdeling. En ze vinden het belangrijk om een eigen potje te hebben. Als wij een solidariteitsreserve willen en onze financiële positie is niet best, dan moet een jonge deelnemer wel betalen, maar als hij na een paar jaar weggaat, krijgt hij van die reserve niets mee. Al die overwegingen speelden een rol. Zo kwamen we uit op de flexibele premieregeling. Dat speelde allemaal al in de tijd dat de conceptwet in consultatie was. De Wet verbeterde premieregeling bestond natuurlijk al.’

Hoe zijn de rollen en verantwoordelijkheden georganiseerd? ‘De pensioenvereniging gaat over de regeling. Wij vertalen dit in het reglement en voeren de regeling uit. Het verantwoordingsorgaan heeft een heel duidelijke rol ten aanzien van evenwichtige belangenafweging. Maar we doen dit traject gezamenlijk, met respect voor elkaars verantwoordelijkheden. We zijn erg ‘hands-on’ en we hebben een heel platte organisatiestructuur. Er zijn tal van sessies geweest met het pensioenfondsbestuur, de pensioenvereniging en het verantwoordingsorgaan. We lieten ons begeleiden door externe deskundigen van Willis Towers Watson en onze uitvoeringsorganisatie, Achmea Pensioen Services. Zij kijken vanuit verschillende invalshoeken. Dat is goed voor de discussie. Wij hebben het waarschijnlijk gemakkelijker dan pensioenfondsen die met sociale partners te maken hebben. Bij ons is er geen belangentegenstelling.’

‘Invaren is een logische stap. Als we niet invaren, hoe moeten we dan compenseren voor het afschaffen van de doorsneepremie?’

Hoe neemt u de deelnemers mee in het transitieproces? ‘We hebben een enquête gehouden om onze werkhypothese te toetsen. De flexibele premieregeling sluit aan bij de wensen van de deelnemers. Ze willen zelf iets te zeggen hebben over het beleggingsbeleid. Onlangs hebben we een nieuwe uitvraag gedaan over maatschappelijk verantwoord beleggen, we hebben polls gehouden en gaan webinars organiseren om in dialoog te gaan met de deelnemers. In het najaar is de algemene ledenvergadering van de pensioenvereniging. Dat is een formeel moment. We vinden het heel belangrijk dat deelnemers zich voldoende herkennen in de regeling.’ Wat zijn voor uw pensioenfonds argumenten om wel of niet in te varen? ‘Invaren is een logische stap. Als we niet invaren, hoe moeten we dan compenseren voor het afschaffen van de doorsneepremie? Al wordt het effect daarvan bij ons al gedempt doordat we onvoorwaardelijke indexatie kennen. En hoe moeten we de onevenwichtigheid repareren van al die jaren met een lage dekkingsgraad? We moeten invaren, anders hebben we onvoldoende massa. En massa is juist nodig om het opwaarts potentieel te benutten.’

‘Ik verwachtte allerlei lastige beslismomenten. Dat is niet zo.’

Heeft de contractkeuze invloed op het beleggingsbeleid van uw pensioenfonds? ‘Vanuit de theorie is dat zo, maar inmiddels hoor je verschillende geluiden. Wij hebben behoorlijk wat illiquide beleggingen. Aanvankelijk was het idee dat dat niet past bij de flexibele premieregeling, maar nu wordt daar genuanceerder over gedacht. De verwachting is dat vermogensbeheerders en beleggers op het nieuwe stelsel anticiperen en nieuwe producten ontwikkelen, waardoor bepaalde beleggingen wel mogelijk zijn. Onze beleggingsadviescommissie gaat de risicobereidheid van deelnemers vertalen naar life cycles en adviseren over het aantal life cycles dat we moeten aanbieden. Ook komt deze commissie met een advies over de manier hoe we met ons huidige beleggingsbeleid het beste uitkomen op 1 januari 2024. Ik heb het idee dat de soep minder heet gegeten wordt dan ze aanvankelijk was opgediend.’ Hoe kijkt u zelf naar het proces? ‘Het is een enorme uitdaging om dit te mogen doen en erbij te zijn. Het is spannend. We doen het allemaal voor het eerst. Samen met de uitvoeringsorganisatie en de fiduciair kijken we hoe we dit het beste kunnen doen. Iedereen moet een beetje het wiel uitvinden. Dat vind ik mooi, maar aan de andere kant realiseer ik me goed dat dit een operatie is die ongelooflijk veel geld kost. Geld dat niet naar de deelnemers gaat. Dat is een hele verantwoordelijkheid. En we moeten nog maar afwachten of we bereiken wat beoogd is, want echt eenvoudig wordt het stelsel niet en of het transparanter wordt moet nog blijken. Toen we hieraan begonnen, leek het me enorm ingewikkeld. Ik verwachtte allerlei lastige beslismomenten. Dat is niet zo. Als je het eens kunt worden over de basisuitgangspunten en bereid bent om echt iets te maken dat aansluit bij je achterban, zijn al die lastige beslismomenten er niet. Dan vloeit het ene besluit logisch voort uit het andere.’

Stichting Pensioenfonds voor Fysiotherapeuten (SPF) is het beroepspensioenfonds van, voor en door fysiotherapeuten. Doreth van den Heuvel is voorzitter van het bestuur en vormt samen met de secretaris het Dagelijks Bestuur. SPF voert de pensioenregeling uit die de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verplicht heeft gesteld voor alle in Nederland werkzame fysiotherapeuten in de vrijgevestigde praktijk. In de wet is geregeld dat een beroepspensioenregeling alleen verplicht gesteld kan worden als er voldoende draagvlak voor is bij de beroepsgenoten en er solidariteit binnen de beroepspensioenregeling is. De Deelnemersvereniging Pensioenfonds Fysiotherapeuten (DPF) is eigenaar van de beroepspensioenregeling en ziet er, onder andere, op toe dat het draagvlak en solidariteit onder de beroepsgenoten is gewaarborgd.