COLUMN
De beste stuurlui zijn aan boord
Ger Jaarsma
Voorzitter Pensioenfederatie
Ik woon in Friesland aan het water en ga regelmatig het water op met een sloepje. Daarnaast mag ik nog wel eens met vrienden een zeilboot pakken. Lekker de Friese meren op, bij een goede wind, en dan een tocht maken. Zeilen is een geweldige sport, waarbij je op verschillende manieren inspeelt op de elementen om zo te komen waar je wilt zijn. Je hebt daarbij allerlei ingrepen tot je beschikking: zeil laten vieren of juist aantrekken, oploeven of afvallen, zeilen reven, fok omwisselen voor de stormfok, of je fok over de andere boeg gooien als je voor de wind vaart. Een goede schipper weet daar raad mee.
Daar moest ik aan denken toen ik onze reactie op de consultatie op het Besluit Wet toekomst pensioenen doorlas, die we eind april op basis van de inzichten van de onderzoeksgroepen hebben ingediend. Opvallend is dat in deze lagere regelgeving zoveel gedetailleerde regels zijn opgeschreven, dat goede stuurmanskunst bijna onmogelijk wordt gemaakt. Er worden allerlei grenzen gesteld aan de afzonderlijke ingrepen die je kunt doen als pensioenfondsbestuur. Zo kun je meer beleggingsrisico nemen als je schokken kan dempen met je solidariteitsreserve. Zet je die reserve niet in, dan kun je minder risico nemen. De afwegingen die een fonds daarin maakt, dat kenmerkt de stuurmanskunst. Aparte regels voor die afzonderlijke ingrepen staan de beste aanpak in de weg. Stel dat het in het ‘handboek zeiler’ staat dat je een beperkt percentage mag oploeven bij zoveel beaufort wind, terwijl je het zeil binnen een bepaalde bandbreedte mag laten vieren of aanhalen. Daar word je als stuurman horendol van; de samenhang van die ingrepen bepaalt namelijk de beste koers. Onze hoofdboodschap was dan ook: beoordeel de schipper op de koers. Dan doe je ook recht aan de stuurmanskunst van de schipper. De beste stuurlui staan aan wal, maar de echte stuurman is gelukkig zelf aan boord! En dat moet ook, want het is belangrijk dat er maar één stuurman is. De rollen moeten ook duidelijk zijn. Op een klein bootje ben je kapitein en stuurman tegelijk, maar bij een groter schip is er vaak een kapitein én een stuurman. Dan is een heldere rolverdeling van levensbelang. Dat geldt ook als we straks overstappen naar het nieuwe stelsel. Dan zijn het de sociale partners die de regeling afspreken en het pensioenfondsbestuur toetst vervolgens of het die opdracht kan aanvaarden. Zo ja, dan steken we van wal. Een toets of de regeling passend is, zoals een extra opdrachtbevestiging eist, is niet aan het bestuur. Dan zitten bestuur en sociale partners in elkaars vaarwater. Een stuurman bepaalt tenslotte ook niet de eindbestemming, dat doet de kapitein. En de stuurman regelt dat het schip daar op tijd aankomt. Zo heeft elke partij zijn eigen verantwoordelijkheid. Daarom is het goed dat we de kans kregen om onze reactie te geven op deze lagere regelgeving. Ik vertrouw er ook op dat onze opmerkingen in vruchtbare bodem vallen. De Wet toekomst pensioenen is te belangrijk om door teveel regels onuitvoerbaar te maken.
Ger Jaarsma Voorzitter Pensioenfederatie