INTERVIEW


Minister Koolmees

Ons pensioenstelsel is toe aan groot onderhoud

‘We hebben een prachtig pensioenstelsel, maar het was aan groot onderhoud toe. Daarom ben ik blij met het pensioenakkoord’, zegt Wouter Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Begin oktober stuurde hij de roadmap voor de uitwerking van het akkoord naar de Tweede Kamer.

Hoe kijkt u terug op de totstandkoming van het pensioenakkoord?

‘Uiteindelijk heel positief. We zijn eruit gekomen. Het was een lang proces met ups en downs. Vorig jaar november, toen we er voor mijn gevoel bijna waren, klapten de onderhandelingen. Dit proces heeft jaren geduurd. De discussie begon al toen de rapporten van de Commissie Frijns en de Commissie Goudswaard verschenen, het ene over het beleggingsbeleid van pensioenfondsen en het andere over de toekomstbestendigheid. Toen werkte ik nog bij het ministerie van Financiën. In die tijd heb ik ook de introductie van het Financieel Toetsingskader meegemaakt. De fondsen vonden de rekenrente van 4 procent destijds te laag en wilden de marktrente. What a difference it makes. Maar nu het pensioenakkoord er ligt, ben ik trots.’


Wat wordt volgens u lastig bij de uitvoering?

‘Het is heel veel. Veel onderwerpen moeten nader ingevuld en uitgewerkt worden. Begin oktober heb ik de roadmap daarvoor naar de Tweede Kamer gestuurd. Je hebt de discussie over aanpalende onderwerpen, zoals de AOW en de zware beroepen. En er zijn onderdelen die technisch moeilijk zijn, zoals het invaren van oude rechten in het nieuwe contract en het leeftijdafhankelijk spreiden en toedelen. Dat is intellectueel uitdagend. Er zijn werkgroepen die zich daar nu over buigen. Er staat veel druk op, want om het pensioenakkoord in 2022 uit te kunnen voeren, moet het begin 2021 in de Tweede Kamer behandeld worden. En dat allemaal tegen een achtergrond van pensioenfondsen die onder druk staan omdat de dekkingsgraden laag zijn. Er komt van alles bij elkaar. Inhoud, techniek, het wantrouwen dat bij de deelnemers ontstaan is, de structureel lage rente. Het is een moeilijke puzzel, maar daar houd ik van.’


Wat vindt u van het Nederlandse pensioenstelsel?

‘We hebben een prachtig stelsel dat heel goede resultaten biedt, maar dat aan groot onderhoud toe was. Vanuit paternalistische motieven vind ik de verplichtstelling goed. Zelf gaan mensen meestal te laat nadenken over hun pensioen. Maar onder de huidige omstandigheden kunnen we bepaalde verwachtingen niet waarmaken. De bevolkingssamenstelling is structureel veranderd. We hebben meer gepensioneerden en minder actieven. We hebben een heel grote pot geld bij elkaar gespaard, waarbij de premies nauwelijks invloed hebben op de dekkingsgraad. Ouderen zijn boos omdat ze al tien jaar niet geïndexeerd zijn en werkenden vragen zich af of zij straks nog een goed pensioen krijgen. Er zijn de afgelopen jaren al verschillende wijzigingen doorgevoerd, zoals de overgang van eindloon naar middelloon, de aanpassing van het Witteveenkader en de beëindiging van VUT en prepensioen. Nu is er groot onderhoud nodig. Daarom ben ik ook zo blij met het pensioenakkoord.’


Stel dat we geen pensioenstelsel hadden. Zou u dan vandaag kiezen voor de combinatie van kapitaaldekking en omslag?

‘Ja, dat denk ik wel. Over de vraag wat de verhouding tussen die twee zou moeten zijn, zou ik langer moeten nadenken. Maar een hybride systeem is goed, omdat je verschillende risico’s dekt. Demografische ontwikkelingen kun je moeilijk opvangen met een omslagstelsel. En de renteontwikkeling kun je met een kapitaaldekkingsstelsel minder goed opvangen. Door de mix hedge je die twee risico’s tegen elkaar weg. Duitsland heeft een omslagstelsel. Een van de redenen waarom Duitsland budgettair zo scherp aan de wind zeilt, is dat ze een begrotingsoverschot willen om in de toekomst pensioenen te kunnen betalen. Kan een vergrijsd land in de toekomst een pensioenstelsel overeind houden als er niet of nauwelijks kapitaaldekking is? Dat speelt ook in Italië en Frankrijk. Dankzij ons hybride stelsel leven in Nederland minder ouderen in armoede dan in andere landen.’


Straks kunnen gepensioneerden een lumpsum opnemen. Wat verwacht u daarvan?

‘Ik verwacht dat ze dat doen. Het is stereotype en clichématig, maar mensen die net met pensioen zijn, zijn actief en fit. Ze willen leuke dingen doen. Ik verwacht dat ze het geld opnemen om de wereldreis te maken waar ze al jaren naar uitkijken. Of om hun hypotheek af te lossen. Tegelijkertijd wil je niet dat mensen achterblijven in een slechte financiële situatie. Daarom is de lumpsum beperkt tot 10 procent. Maar dat er keuzevrijheid is, vind ik als liberaal positief.’

Minister Koolmees


‘Er komt van alles bij elkaar. Inhoud, techniek, het wantrouwen dat bij de deelnemers ontstaan is, de structureel lage rente. Het is een moeilijke puzzel, maar daar houd ik van.’
‘Een hybride systeem is goed, omdat je verschillende risico’s dekt.’

Wat vindt u ervan dat er geen pensioenplicht komt voor zzp’ers?

‘Ik zie wel het probleem dat veel mensen geen pensioen opbouwen. Daarom is in het pensioenakkoord afgesproken dat de tweede pijler toegankelijk gemaakt wordt voor zzp’ers. Hoe maken we het voor zzp’ers aantrekkelijk om collectief te sparen voor hun pensioen? Het leuke is dat ik nu in de praktijk allerlei initiatieven tegenkom, van sociale partners, van zzp’ers. Daar ben ik heel positief over. Ook hebben we in het pensioenakkoord afgesproken dat we met de sociale partners gaan kijken hoe de werknemers zonder pensioen, de “witte vlekken”, ook pensioen gaan opbouwen.’


U gaat de wetgeving rond pensioenverevening bij scheiding veranderen. Waarom wilt u dat?

‘Scheiden is emotioneel lastig. Partners zijn bezig met de kinderen en met hun huisvesting. Er is in die fase vaak geen ruimte om na te denken over de verdeling van de pensioenrechten. Tegen de tijd dat ze met pensioen gaan, is er een potentiële conflictsituatie met de ex-partner over geld waar je wel recht op hebt. In het wetsvoorstel dat nu bij de Tweede Kamer ligt, staat dat er standaard verdeeld wordt. Je hoeft dat niet meer zelf door te geven, want pensioenfondsen krijgen de gegevens van de Basisregistratie Personen (BRP). Dan is er geen gedoe meer en mensen zijn niet meer afhankelijk van wat hun ex-partner doet. Het is dienstverlening en ook wel een beetje paternalisme. Mensen kunnen ook zelf iets anders afspreken, maar als ze niets doen, wordt het automatisch geregeld.’


Hoe ziet u de toekomst van de pensioensector?

‘Wat ik heel positief vind is dat er breed in de sector een gevoel van urgentie is. Dat is echt anders geweest in de afgelopen jaren. Als minister heb ik dat niet meegemaakt, maar wel als Tweede Kamerlid en als ambtenaar. Het gevoel is nu: we hebben een richting gekozen en we gaan samen die kant op. Ik merk dat dat heel breed gedragen wordt. Natuurlijk zijn er altijd discussies over onderdelen en techniek. Maar we kunnen de doelen bereiken die ook in het SER-advies staan en in mijn brief aan de Tweede Kamer. Een stelsel dat beter aansluit bij de arbeidsmarkt, eerder perspectief biedt op een geïndexeerd pensioen voor werknemers en pensioengerechtigden en dat persoonlijker en transparanter is. Voor het draagvlak en het vertrouwen is het belangrijk dat voor deelnemers inzichtelijk is: deze premie heb ik betaald en dit is voor mij gereserveerd.’


Wat wilt u bereiken met de Wet Arbeidsmarkt in Balans?

‘Ik wil de verschillen verkleinen tussen flex en vast. Dat betekent aan twee kanten bewegen. Vast wordt minder vast en mensen met een flex contract krijgen meer zekerheid. Bijvoorbeeld door premiedifferentiatie. Een werkgever betaalt straks voor iemand met een flex contract meer premie dan bij een vast contract. Dat is omdat we weten dat de uitstroom naar de WW veel hoger is bij mensen met een flex contract, maar het is ook een prikkel voor werkgevers om mensen een vast contract te geven. Ook krijgen mensen vanaf de eerste werkdag recht op een transitievergoeding in plaats van na twee jaar, zoals nu. Met MKB Nederland heb ik afspraken gemaakt over een verzuimontzorgverzekering. Voor veel mkb-ondernemers is de loondoorbetaling bij ziekte een reden om mensen niet in vaste dienst te nemen. Voor de financiële gevolgen zijn de meesten verzekerd, maar ze zien op tegen wat daarna komt: integratie, toetsing door het UWV. Die nieuwe verzekering kan deze risico’s wegnemen bij mkb-ondernemers. Ik hoop dat ze mensen daardoor eerder een vast contract aanbieden.’


Waar wilt u op terugkijken in 2021, als deze termijn als minister erop zit?

‘Daar denk ik op dit moment helemaal niet over na en dat wil ik ook niet. Ik ben in het hier en nu met allerlei ingewikkelde problemen bezig. Het pensioendossier, het onderscheid tussen vast en flex, de toekomst van de zzp’er, de discussie over de uitvoering en het UWV en het integratiedossier. Daarbij is het uitgangspunt dat mensen die in Nederland komen als statushouder snel de taal leren en snel aan het werk komen. Er ligt veel op mijn bordje, maar dat wist ik toen ik eraan begon. Het zijn interessante puzzels. En het zijn onderwerpen waar ik als ambtenaar en als Tweede Kamerlid ook al mee bezig was. Het is mooi en eervol om dat nu als minister te doen.’