Petra Hielkema:
‘Nederland gaat op een mooie manier over naar beschikbare premieregelingen’
‘Als kennisland op het gebied van pensioen kan Nederland bijdragen aan goede pensioenvoorzieningen in Europa’, zegt Petra Hielkema, voorzitter van de European Insurance and Occupational Pensions Authority (EIOPA).
EIOPA maakt deel uit van het Europees Systeem voor financieel toezicht. Het is een onafhankelijk orgaan dat advies geeft aan de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie. EIOPA helpt het financieel stelsel stabiel te houden, zorgt ervoor dat markten en financiële producten transparant zijn en helpt verzekerden, pensioenspaarders en begunstigden te beschermen.
Wat ziet u de komende jaren gebeuren?
‘De nieuwe Europese Commissie zal op pensioengebied stappen wil zetten. Dat is vooral gedreven door de discussie over de kapitaalmarktunie. De afgelopen maanden verschenen een rapport van Mario Draghi over het concurrentievermogen van Europa, een rapport van Enrico Letta over hoe de interne markt in Europa functioneert en een verklaring van de Eurogroep over de kapitaalmarktunie. In al die adviezen lees je dat het nodig is om in Europa tot een grotere kapitaalmarkt te komen, omdat we wat concurrentievermogen betreft achterlopen op Azië en Amerika. Ook is er veel kapitaal nodig voor zowel de technologische als de groene transitie. Er wordt gekeken naar pensioenfondsen en verzekeraars, die lange termijninvesteerders zijn. Ook wordt gekeken naar hoeveel Europeanen sparen op hun bankrekening. Dat is relatief veel. Misschien zou een deel van dit spaargeld ingezet kunnen worden voor pensioenproducten en –voorzieningen.’
Hoe kijkt EIOPA hiernaar?
‘We vinden dit interessant. Er is een enorm pensioengat in Europa, al geldt dat minder voor Nederland. Ongeveer 20% van de Europeanen loopt het risico dat ze na hun pensioen in armoede leven. Tussen de lidstaten zijn grote verschillen. Dat komt doordat sommige volledig leunen op de eerste pijler, terwijl andere drie volwaardige pijlers hebben en weer andere daar tussenin zitten. Het wegwerken van pensioentekorten door meer te sparen in de tweede en derde pijler zorgt voor meer pensioenbestendigheid. En als burgers geld stoppen in pensioenproducten komt er kapitaal beschikbaar dat de pensioenfondsen kunnen investeren. Of ze dat doen in Europa is niet ons mandaat. Pensioenfondsen moeten zelf inschatten waarin ze het beste kunnen beleggen om goede rendementen te realiseren voor de deelnemers. Er wordt nu veel gepraat over investeren in Europa en dat is geen slecht idee. Maar het startpunt is dat het gaat om kapitaal van de Europese burgers en hun toekomstige pensioen.’
Hoe kun je een goed pensioen voor Europeanen bevorderen?
‘EIOPA heeft met input van de Pensioenfederatie in beeld gebracht hoe lidstaten een pensioentracker kunnen maken, zoals mijnpensioenoverzicht.nl. Dat geeft burgers inzicht in hoeveel pensioen zij kunnen verwachten uit de drie pijlers. Ook hebben we advies uitgebracht over het bouwen van een pensioendashboard met informatie over de toereikendheid en houdbaarheid van pensioenstelsels in de lidstaten. Ik ben hoopvol over het pensioendashboard, ook omdat Mario Nava, die kennis heeft van pensioenen, de nieuwe directeur-generaal voor DG Employment is. We zijn al met hem in gesprek. Het dashboard is bedoeld om bewustzijn te creëren bij de lidstaten. Veel lidstaten realiseren zich dat het belangrijk is om te zorgen voor een goed pensioen van hun burgers, maar ze richten zich vooral op de eerste pijler.’
Zouden ze zich op meer pijlers moeten richten?
‘Je kunt je beter richten op alle drie de pijlers, want er zijn nu drie werkenden op elke gepensioneerde en richting 2070 gaat dat naar anderhalve werkende per gepensioneerde. Het is moeilijk om in Europa een Nederlands of Zweeds model te introduceren, want die modellen zijn het resultaat van decennia aan sociale dialoog. Wat wel snel kan is een systeem van automatische deelname met opt-out invoeren. Dan bouwen werknemers automatisch pensioen op en moeten ze zelf in actie komen als ze dat niet willen. De ervaringen in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk laten zien dat dit werkt. De Pensioenfederatie kan hieraan ook een bijdrage leveren. Lidstaten zeggen vaak: het klinkt goed, maar het is te duur, ons bruto nationaal product is daarvoor te laag. Maar in Nederland was in de jaren vijftig het bruto nationaal product ook niet groot en toch zijn we met ons pensioenstelsel begonnen. Dat kan andere lidstaten helpen die stap ook te zetten.’
Wat wil EIOPA nog meer verbeteren?
‘Vrouwen zijn vaak op een andere manier actief, bijvoorbeeld met zorg voor kinderen en mantelzorg. Ze zijn ongelooflijk productief, maar hun pensioengat is heel groot. Vooral in Nederland. In Malta is het het grootst en Nederland staat daar net boven. In Nederland is het pensioengat van vrouwen gedaald van 42% naar 40%, terwijl het in Europa 26% is. Ik ben heel blij met de Europese richtlijn voor gelijke beloning van mannen en vrouwen, want verschil in salaris vandaag is een verschil in pensioen later. Ik vind dat daar te weinig informatie over beschikbaar is. Stellen maken sommetjes: wat verdien jij, wat verdien ik, wat kost de kinderopvang? Maar ze realiseren zich niet dat minder werken ook gevolgen heeft voor hun pensioen. We moeten het gesprek daarover op gang brengen.’
Hoe staat het met het Pan-Europese pensioenproduct?
‘Ik weet dat het in Nederland minder speelt, maar veel lidstaten zijn geïnteresseerd in het pan Europese persoonlijke pensioenproduct (PEPP). Maar vooralsnog is de PEPP geen succes. Dat de PEPP fiscaal anders behandeld wordt dan andere pensioenproducten helpt niet mee. Wij denken dat de PEPP waardevol is voor een groot deel van de Europese bevolking. Het is simpel, laagdrempelig, digitaal en de kosten zijn laag. Als je loslaat dat de PEPP direct grensoverschrijdend moet zijn en nationaal start, en als je hem niet beperkt tot de derde pijler, maar ook toegankelijk maakt voor de tweede pijler, wordt de PEPP interessanter. Het zou mooi zijn als mensen geld van hun bankrekening halen en in een pensioenproduct stoppen. Overigens hoeft dat niet per se in de PEPP te zijn, maar in welk product dan ook dat mensen helpt om te sparen voor hun pensioen. Het is niet zozeer dat Europeanen te weinig sparen, maar de manier waarop ze sparen zou beter kunnen.’
Wat wil EIOPA nog meer realiseren?
‘Voor de lange termijn moeten we meer nadenken over bescherming van consumenten. Als consumenten geld op een bankrekening hebben, geldt het depositogarantiestelsel en zijn ze tot €100.000 beschermd. Maar als ze in de derde pijler een verzekeringsproduct aanschaffen dat bedoeld is voor hun pensioen, is die bescherming er in de meeste lidstaten niet. Wij vinden dat er een garantiesysteem moet komen voor verzekeringsproducten. Als verzekeraars met één vergunning in heel Europa producten mogen verkopen, moet het garantiestelsel daarop aansluiten. En als een verzekeraar omvalt, mag het voor de bescherming van de consument niet uitmaken waar hij of zij woont. Ook het toezicht moet worden verstevigd. Het toezicht is nog volledig nationaal. EIOPA kan iets aangeven bij een nationale toezichthouder en de praktijk is dat de toezichthouder daar iets mee doet. Maar als een toezichthouder zich er niets van aantrekt, kan EIOPA relatief weinig.’
Wat is uw droom voor 2040?
‘Ik hoop dat er in alle lidstaten een volwassen drie-pijlersysteem is. Door meer volume te realiseren, ook in de derde pijler, maak je het voor pensioenfondsen interessant om in Europa te investeren, denk ik. Je moet rendement realiseren voor de deelnemers, maar tegelijkertijd zijn investeringen in Europa ook nodig. Ik hoop dat we daar een balans in vinden. Verder hoop ik dat het pensioengat van vrouwen kleiner geworden is. En ook dat de investeringen van pensioenfondsen in groene beleggingen enorm zijn toegenomen.’
Wat is de zwarte zwaan?
‘Er is in Europa veel aandacht voor het pensioengat, maar de manier waarop het wordt aangepakt is nationaal. De eerste pijler betreft sociaal recht en arbeidsrecht. Dat is nationale wetgeving en dat moet zo blijven. We moeten elkaars mandaat respecteren. Maar we zijn één Europa. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid zegt in zijn recente advies dat het impact heeft op de rest van Europa, en in het bijzonder Nederland, als landen hun pensioenvoorziening niet goed geregeld hebben. Een slechte pensioenvoorziening kan leiden tot hoge begrotingstekorten en staatsschulden en zo tot financiële instabiliteit en druk op de gezamenlijk munt. Ik denk dat Nederland als kenniscentrum van pensioen kan bijdragen aan de kennis in Europa. EIOPA gaat een blauwdruk opstellen voor de ontwikkeling en het ontwerp van beschikbare premieregelingen. Ook daar heeft Nederland veel kennis, omdat Nederland op een mooie, eigen manier overgaat naar beschikbare premieregelingen. Verder geldt dat we geen euro zouden hebben gehad, als iedere lidstaat nationaal gedacht zou hebben. Een kapitaalmarktunie krijgen we niet als iedereen in zijn achterhoofd heeft: zolang de kampioen maar in mijn land zit. Als je ergens een kampioen creëert, betekent dit dat er elders iets vertrekt. Het rampscenario zou zijn dat de Europese ambitie niet slaagt. En dat landen zich meer gaan terugtrekken in nationaal denken, om het voor hun eigen bevolking goed te regelen. Dat begrijp ik wel, maar dan loop je het gevaar dat alleen de druk om regels te verminderen overblijft. Dat betekent misschien minder prudentie en meer risico’s.’
Wat wilt u de Nederlandse pensioensector meegeven voor de toekomst?
‘In Nederland is het logisch dat je gaat sparen voor je pensioen zodra je gaat werken. Ik denk dat Nederlanders bijna niet in de gaten hebben hoe vanzelfsprekend pensioen verweven is met hun leven. Nu ik aan de buitenkant sta, valt me dat echt op. Je moest eens weten hoeveel landen in Europa erover nadenken of pensioen opbouwen überhaupt een goed idee is. Als Nederlanders moeten we ons realiseren dat onze pensioencultuur veel waard is. Tegelijkertijd moeten we niet blind zijn voor het feit dat ook wij huiswerk te doen hebben. Dan denk ik niet alleen aan het pensioengat van vrouwen, maar ook aan flexwerkers en werknemers die geen pensioen opbouwen.’
Hoe kijkt u naar het nieuwe pensioenstelsel in Nederland?
‘De beweging van regelingen met een toegezegde uitkering naar sociale premieregelingen is ongelooflijk belangrijk voor de houdbaarheid van het pensioenstelsel. Nederland laat zich ook hier zien als een kennisland op het gebied van pensioen. Ik denk dat andere landen veel belangstelling hebben voor het nieuwe stelsel, omdat het een combinatie is van beschikbare premieregelingen enerzijds en solidariteit anderzijds. Dat is knap. Nederland kan met zijn ervaring en bewezen track record bijdragen aan het pensioen in Europa. Ik hoop dat dat gebeurt. Ook al is pensioen nationaal, je leeft niet op een eiland. Als in andere landen de pensioenpot niet gevuld is, heeft dat uiteindelijk gevolgen voor de stabiliteit in Europa en raakt het ons allemaal. Ik denk dat Nederland in Europa echt een rol van betekenis kan spelen.’