Don van der Steeg
‘Strategie is kiezen wat je niet doet’
‘Je moet nu al nadenken over de vraagstukken die spelen na de overgang naar de Wet toekomst pensioenen’, adviseert Don van der Steeg, die zich bij PwC als manager strategie en innovatie bezighoudt met pensioen, als grote maatschappelijke en bedrijfskundige uitdaging.
‘We komen steeds meer in de situatie dat de besluiten over de transitie ook impact hebben op de wereld na de transitie’, stelt Van der Steeg, die naast zijn werk bij PwC lid is van de Raad van Advies van Stichting Pensioen Onderwijs (SPO) en voorzitter van de Kring van Pensioenspecialisten (KPS).
Wat gaat er de komende jaren gebeuren?
‘De eerste pensioenfondsen staan nu op het punt om over te gaan naar het nieuwe stelsel. Het lijstje fondsen dat die stap maakt op 1 januari 2025 is steeds korter geworden. Om over te gaan naar het nieuwe stelsel moeten fondsen drie vragen positief beantwoorden. Kunnen we over? Dat gaat over de uitvoerbaarheid. Mogen we over? Oftewel is De Nederlandsche Bank (DNB) akkoord? En willen we over? Met andere woorden: kan dit evenwichtig, met genoeg geld om te compenseren? Alle drie de vragen brengen veel werk met zich mee. Er lopen grote programma’s bij uitvoeringsorganisaties om op tijd klaar te zijn. DNB heeft gekozen voor diepgaande analyses, terecht gegeven de grote belangen. En sociale partners zijn al jaren bezig om te komen tot nieuwe regelingen. Ik verwacht niet dat alle pensioenfondsen op 1 januari 2027 over zijn naar het nieuwe stelsel. Ze hebben de tijd tot 1 januari 2028. Hopelijk is dat voldoende. Er loopt een wetsvoorstel om hier waar nodig meer tijd voor te bieden’
Wat verwacht u als alle fondsen overgegaan zijn naar het nieuwe stelsel?
‘Op dit moment is iedereen bezig met de overgang naar het nieuwe stelsel. Veel andere zaken worden uitgesteld, want daar is nu geen ruimte voor. Maar we komen steeds meer in de situatie dat de besluiten over de transitie ook impact hebben op de wereld na de transitie. Dat kan leiden tot de situatie: keurig overgegaan naar het nieuwe stelsel, maar op zo’n manier dat de kosten gestegen zijn of dat het vertrouwen van de deelnemers is gedaald. Daar moet je nú over nadenken. Hoe zorgen we ervoor dat de wereld voor de transitie en de wereld na de transitie naadloos op elkaar aansluiten?’
Hoe kan de pensioensector dat doen?
‘Ten eerste door duidelijke keuzes te maken in hoe we ons als sector positioneren, of als partij daarbinnen. Wat is de rol van pensioen in de toekomst? Zijn we een individueel financieel product, of een collectieve arbeidsvoorwaarde? Willen we compliant zijn tegen lage kosten, of hebben we een zorgambitie die verder reikt dan het voldoen aan wetgeving? Ik zeg altijd: “strategie is kiezen wat je niet doet”. Dit geeft je de mogelijkheid om duidelijke, slimmere keuzes te maken die impact maken. Ten tweede door wendbaar te blijven om in te spelen op de veranderende behoeften van werknemers en werkgevers. Denk bijvoorbeeld aan het klachten- en geschillenproces. Hiervoor zijn richtlijnen opgesteld die niet alleen deelnemers beschermen, maar ook ook een prachtige kans geven om te leren onszelf te verbeteren. Een ander voorbeeld is het herzien van de governance van pensioenfondsen. De Wtp maakt dat veel bekende vraagstukken in samenhang moeten worden gezien. Huidige inrichtingen van pensioencommissies en beleggingscommissies houden geen stand. Met een duidelijk gekozen positie en wendbare opzet kunnen we als sector alle ontwikkelingen het hoofd bieden.’
Verwacht u meer belangrijke ontwikkelingen?
‘Ik merk dat veel fondsen en uitvoeringsorganisaties op weg naar de overgang naar de Wtp kritisch naar zichzelf hebben gekeken. Ze zijn groot genoeg voor de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel, maar hebben ze 10 jaar daarna nog steeds bestaansrecht? Zodra alle fondsen overgegaan zijn naar het nieuwe stelsel verwacht ik verdere consolidatie. Eerst bij de fondsen en daarna bij de uitvoeringsorganisaties die hierdoor te weinig klanten overhouden. De aanleiding om ermee op te houden zal per fonds verschillen. Omdat de werkgever de arbeidsvoorwaarde pensioen anders wil inrichten, of omdat het fonds moeite heeft om te voldoen aan de groeiende compliancedruk of omdat vacatures te lang open staan. Hoeveel fondsen er over blijven? Dat zal de toekomst moeten uitwijzen.’
Hoe kijkt u naar de ontwikkelingen op het gebied van Artificial Intelligence (AI)?
‘In de communicatie met deelnemers gaan de ontwikkelingen het snelst. Het gebruik van een chatbot, maar ook dat AI meeluistert met gesprekken en ondersteuning biedt aan een medewerker. Ook bij het automatiseren van processen wordt de rol van AI steeds groter. Bijvoorbeeld bij het analyseren van klachten en geschillen. Als fondsen over zijn naar de Wtp kunnen ze elke klantreis met AI versnellen. De derde toepassing betreft de pensioeninhoud. De input die de jurist, actuaris of risicomanager levert, kan AI een eerste aanzet voor geven en de jurist checkt de informatie vervolgens. De wereld ziet er over 5 of 10 jaar heel anders uit.’
Wat is uw droom voor 2040?
‘Mijn droom is al jaren dat pensioen voor iedereen een onderdeel van het huishoudboekje wordt. Dat mensen denken: dit spaar ik voor mijn vakantie, dit bedrag is voor boodschappen en dat is voor pensioen. Pensioen is bedoeld om armoede op de oude dag te voorkomen. Daar is ons stelsel op gebaseerd. En omdat we steeds meer risico bij het individu neerleggen om die financieel zorgeloze oude dag te bereiken, zijn we aan onszelf verplicht mensen de middelen te geven om tijdig goede keuzes te maken. Ik hoop dat de pensioensector een goede invulling geeft aan de open normen die de Wtp geeft bij keuzebegeleiding. Dit als opmaat naar integrale financiele planning, bereikbaar voor iedereen. Ook hoop ik dat we in Nederland beter worden in het op elkaar afstemmen van beleidsterreinen die impact hebben op de lange termijn en die met elkaar verweven zijn, zoals wonen, pensioen, werk en zorg. Pensioen is tenslotte slechts een middel, geld, om het leven ná werk in te kunnen richten. Pensioenfondsen kunnen hieraan bijdragen door gericht te investeren in zaken waar deelnemers direct profijt van hebben, zoals zorgvastgoed. Of aanvullende diensten aanbieden als de eerder genoemde financiele planning, via de HR afdelingen van aangesloten werkgevers. Dat past bij de maatschappelijke rol van pensioen.’
Wat ziet u als de zwarte zwaan?
‘In de transitieplannen is onvoldoende uitgewerkt wat er gebeurt als de dekkingsgraad van een fonds niet hoog genoeg is op het moment dat het fonds overgaat naar het nieuwe stelsel. Dan gaan we in gesprek, staat er vaak. Moeten de werkgevers dan bijplussen, of de overheid? Of staat de deelnemer er dan alleen voor? Laten we hopen dat de financiele markten ons geen zwarte zwaan bezorgen. Ook op het gebied van technologie zie ik een zwarte zwaan. De FIDA-verordening (Financial Data Access) maakt het straks mogelijk dat derde partijen met toestemming van deelnemers data kunnen opvragen bij pensioenfondsen. Stel dat zo’n derde partij een fantastische app voor financiële planning ontwikkelt. Dat kan tot gevolg hebben dat de deelnemer voor keuzebegeleiding geen contact meer opneemt met het pensioenfonds, maar in gesprek gaat met een derde partij.’
Wat wilt u de pensioensector meegeven voor de toekomst?
‘Werk meer samen. Pensioenfondsen zijn not for profit, dus ze zouden altijd samenwerking moeten verkennen. Zeker in de verwachting van de eerder benoemde consolidatie. Verschillende uitvoeringsorganisaties zijn veelal op hun eigen manier bezig met innovatie, omdat ze allemaal op zoek zijn naar onderscheidend vermogen. Daar lekt zo veel verandervermogen weg. Als we los van elkaar verschillende innovaties ontwikkelen, zijn we niet efficiënt bezig. Bij pensioenfondsen leeft de overtuiging dat elk fonds uniek is, maar in de praktijk zien we dat we als sector 80% hetzelfde doen. En uitvoeringsorganisaties zijn sowieso al bezig om zo generiek mogelijk te werken voor verschillende fondsen, omdat schaal naar de toekomst nog belangrijker wordt. Mijn oproep is dat we als sector veel meer moeten en kunnen samenwerken.’
‘We moeten beleidsterreinen als wonen, werken, pensioen en zorg beter op elkaar afstemmen’
Don van der Steeg