Voorbereiden op nieuw contract: ‘Het pensioenakkoord is een game changer’

Het nieuwe pensioencontract staat voor de deur. Hoe kunnen pensioenfondsen zich hierop voorbereiden? Of is dat lastig, omdat de regels nog niet tot in detail zijn uitgewerkt? En waar hebben de bestuurders behoefte aan? We vroegen het aan drie pensioenfondsbestuurders.

‘De regels zijn nog niet helder, maar je moet wèl beginnen’, stelt Janwillem Bouma, voorzitter van Centraal Beheer APF. ‘Houd jezelf als bestuurder voor dat je terug gaat naar de tekentafel en dat je de toekomst opnieuw moet uitstippelen.’ Jeroen van der Put, eveneens bestuurder van Centraal Beheer APF, is het daarmee eens. ‘Je kunt de hele puzzel nog niet oplossen, maar je moet wel de eerste stappen gaan zetten.’ Ook het bestuur van het Rabobank Pensioenfonds buigt zich binnenkort over het nieuwe contract. ‘We zijn nu nog bezig met onze cdc-pensioenregeling voor de komende twee jaar’, zegt uitvoerend bestuurder Bernard Walschots. ‘Zodra we daarmee klaar zijn gaan we met de werkgever en de vakbonden in gesprek over het nieuwe contract. We gaan op een rij zetten waar we naar moeten kijken en welke besluiten we moeten nemen.’ Type contract Weten de bestuurders al welk contract het gaat worden? ‘Wij bieden alle opties aan’, zegt Van der Put. ‘De klant beslist’, beaamt Bouma. Centraal Beheer APF kan elk type pensioenregeling uitvoeren voor een fonds of werkgever. Het Centraal Beheer APF werkt met zogenoemde kringen, die elk een eigen Belanghebbendenorgaan (BO) hebben en per kring wordt een afgescheiden vermogen aangehouden. ‘We zoeken een oplossing voor al onze klanten’, aldus Bouma. ‘Of ze nu een gesloten fonds willen worden en onder het huidige FTK blijven vallen, het nieuwe pensioencontract willen of de verbeterde premieregeling, eventueel met een solidariteitsreserve (WVPplus-contract). Zo hebben wij inmiddels flink ervaring opgedaan als enige APF met collectief doorbeleggen in de WVP.’ Walschots weet nog niet op welk type contract de keuze valt. ‘Die vraag is nog niet aan de orde geweest. Dit najaar gaan we rond de tafel.’

‘De nieuwe UFR drijft ons een andere kant op dan het nieuwe pensioencontract. Dit soort grote veranderingen zouden we op dit moment niet meer moeten doorvoeren.’

Jeroen van der Put, bestuurder Centraal Beheer APF

Taken en verantwoordelijkheden afbakenen De Hoofdlijnennota wordt momenteel uitgewerkt. Waar hebben de bestuurders behoefte aan? ‘In de eerste plaats aan duidelijkheid’, zegt Walschots. ‘Aan duidelijkheid en heldere kaders’, beaamt Bouma. Als belangrijk voorbeeld noemt hij de taken en verantwoordelijkheden. ‘Wat wordt verwacht van het bestuur? En van het Verantwoordingsorgaan, in ons geval de BO’s?’ Van der Put is het daarmee eens, maar hij heeft nog een heel ander punt op zijn verlanglijstje. ‘Het zou ook helpen als het huidige FTK een beetje met rust gelaten wordt, zodat we ons goed op het nieuwe pensioencontract kunnen richten’, vindt hij. ‘De nieuwe UFR drijft ons een andere kant op dan het nieuwe pensioencontract. Dit soort grote veranderingen zouden we op dit moment niet meer moeten doorvoeren.’ Level playing field Bouma zegt: ‘We hebben ook behoefte aan wetgeving die ervoor zorgt dat alle opties mogelijk zijn.’ Het Pensioenakkoord biedt alleen verplichte bedrijfstakpensioenfondsen en beroepspensioenfondsen ruimte om een WVPplus-contract uit te voeren. ‘Voor ondernemingspensioenfondsen en algemene pensioenfondsen is die ruimte er niet’, zegt hij. ‘Het is merkwaardig als het uitvoerderafhankelijk is wie zo’n nieuw contract mag uitvoeren. We willen graag een level playing field.’ Walschots zegt: ‘Dat aspect vind ik ook heel vreemd. Ik kan daar het inhoudelijke verhaal niet voor verzinnen.’

‘Een claim op de overige reserves van het fonds raakt aan de evenwichtige belangenbehartiging. Dat hoort bij het bestuur. Als het om extra premie gaat, ligt het op de cao-tafel, lijkt me.’

Bernard Walschots, uitvoerend bestuurder Rabobank Pensioenfonds

Verdelingsvraagstukken ‘Vrijheid voor het bestuur om eigenstandige keuzes te kunnen maken in het kader van evenwichtige belangenafweging is ook belangrijk’, zegt Walschots. Uiteindelijk gaat het om de verdeling van de pot, stelt hij. ‘Verdelingsvraagstukken zijn ingewikkeld. Het zal waarschijnlijk niet zo gaan dat iedereen naar zijn gevoel precies krijgt waar hij recht op heeft. Er zullen altijd fricties en interpretatieverschillen zijn. Daar moet een borging voor komen, zodat een bestuur niet door individuen voor de rechter gesleept kan worden.’ Ook Bouma wijst op dit risico. ‘Het is belangrijk dat we onze bestuurlijke verantwoordelijkheid kunnen nemen in verbinding met onze belanghebbenden. De wetgeving moet nog geschreven worden. Het is spannend hoe de taken en verantwoordelijkheden verdeeld worden.’ Wie betaalt de compensatie voor de afschaffing van de doorsneepremie? Ook die vraag ligt er nog. Walschots: ‘Een claim op de overige reserves van het fonds raakt aan de evenwichtige belangenbehartiging. Dat hoort bij het bestuur. Als het om extra premie gaat, ligt het op de cao-tafel, lijkt me.’ Compensatie 45-plussers ‘Voor de compensatie voor 45-plussers is een duidelijk kader nodig’, zegt Van der Put. ‘Als dat er niet is, krijg je straks veel discussie. Je moet het collectief kunnen organiseren. Het allermooist is als er één lijn wordt uitgezet en dat pensioenfondsen vanuit die lijn kunnen customizen.’ Bouma pleit voor één waarderingsmethodiek. ‘In plaats van een keuze te moeten maken tussen de value based ALM-methodiek en de eenvoudige waarderingsmethodiek. Dat is een compromis tussen partijen om tot de hoofdlijnennota te komen. Ik ben voor simpelheid.’ Volgens Van der Put leidt de ALM-methodiek tot extra complexiteit. ‘Het gaat meer geld kosten, omdat je berekeningen moet maken. En het kost meer tijd, want je moet het met veel stakeholders bespreken. En je hebt altijd groepen mensen die liever iets anders hadden gekozen, dus je doet het nooit voor iedereen goed. Als je generiek kunt voorsorteren levert dat voordelen op.’ Niet invaren Wat kan een afweging zijn voor een pensioenfonds om niet in te varen en achter te blijven in het huidige FTK? ‘De sociale partners maken afspraken en op enig moment komt het pakket bij het pensioenfondsbestuur en de belanghebbenden terecht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan hoe zij willen omgaan met een eventuele bijstortgarantie. Het bestuur moet aangeven of bij verzoek om transitie dit conform de Pensioenwet evenwichtig kan worden uitgevoerd’, schetst Bouma. ‘Je moet rekening houden met de belangen van werknemers, werkgevers en gepensioneerden. Als het pensioenfondsbestuur na overleg met belanghebbenden dat niet kan waarmaken, kan niet invaren het gevolg zijn.’ Walschots ziet voor zijn eigen fonds geen voordelen in niet invaren. ‘Kiezen voor een gesloten fonds is misschien een afweging voor een ondernemingspensioenfonds dat met de werkgever afspraken heeft die heel waardevol zijn voor de deelnemers. Bij ons speelt dat niet. Ik zie vooral argumenten om in te varen. Alleen al vanwege de omvang en de schaalvoordelen die daarbij horen.’ Fiscale ruimte Omdat de doorsneesystematiek verdwijnt, verandert het fiscale stelsel. ‘Op dat punt hebben we behoefte aan fiscale ruimte om de overgangsproblematiek te beperken’, zegt Bouma. Neem de huidige dc-regelingen met progressieve staffels. Hoe ouder de werknemer, hoe hoger de premie. De nieuwe pensioencontracten gaan uit van een vlakke staffel. Bouma: ‘Er is inmiddels gezegd dat bestaande regelingen een progressieve staffel kunnen blijven voeren en dat nieuwe regelingen beginnen met een vlakke staffel. Dat is mooi, want daarmee maak je de overgangsproblematiek kleiner.’ Walschots merkt op dat de premie is vastgesteld op maximaal 33 procent, exclusief uitvoeringskosten. Hij noemt dat ‘niet onredelijk’, maar hij had liever helemaal geen limiet gezien. ‘Als je kijkt naar het gangbare premieniveau kom je niet aan 33 procent, dus de kosten voor de schatkist vallen wel mee als je geen limiet stelt. Anderzijds zijn er ook contracten met een veel hogere premie. Ik vind dat je de keuze van cao-partijen moet respecteren.’

‘Als APF hebben wij te maken met concurrentie. Dus we zorgen dat we voorop lopen. We bereiden ons voor, we brengen de risico’s in kaart en we maken een plan om daar goed mee om te gaan.’

Janwillem Bouma, voorzitter Centraal Beheer APF

Bijzondere factoren Zijn er fondsspecifieke zaken die het lastig of juist noodzakelijk maken om nu al met de voorbereidingen te beginnen? ‘Er zit geen tijdsdruk op in de zin dat we nu een acuut probleem moeten oplossen’, zegt Walschots. ‘We hebben een moderne stabiele uitvoerder die goed in staat is ons in dit traject te begeleiden en we hebben een financieel gezonde sponsor. Het enige wat te wensen overlaat is onze dekkingsgraad. We hebben sinds kort een dekkingstekort en we zijn aan het herstellen. Ik zou willen dat onze financiële situatie beter was. We kunnen zeker niet achterover leunen. We moeten dit najaar aan de slag.’ Bouma zegt: ‘Voor een ondernemingspensioenfonds is het krachtenveld misschien overzichtelijker. Als APF hebben wij te maken met concurrentie. Dus we zorgen dat we voorop lopen. We bereiden ons voor, we brengen de risico’s in kaart en we maken een plan om daar goed mee om te gaan.’ Van der Put zegt: ‘Het is onze ambitie als bestuur om voortvarend aan de slag te gaan. We willen onze achterban er goed bij betrekken en begeleiden bij het maken van keuzes. Nieuwe informatie delen we met de BO’s en de sociale partners.’

‘Als je een heel complexe regeling hebt of een heel complexe administratie, helpt het om die helderder te maken. Dan is het straks makkelijker om de transitie uit te voeren.’

Jeroen van der Put, bestuurder Centraal Beheer APF

Op tijd beginnen ‘Het pensioenakkoord is een game changer’, vindt Bouma. ‘Als je het pensioenakkoord als risico beschouwt, hoe ga je dan om met dat risico? Als het een grote beer op de weg is, hoe ga er dan voor zorgen dat je geen last hebt van die beer?’ Ook al zijn er nog geen spelregels voor bijvoorbeeld de transitie en de compensatie, over andere aspecten kunnen fondsen zich al wel buigen. ‘Hoe zien de huidige afspraken met de leverancier van het pensioenadministratiesysteem eruit? Gaat hij het pensioencontract omarmen? Wat is de consequentie voor het vermogensbeheer? Misschien denk je dat dat meevalt, maar uit een gesprek met de fiduciair beheerder kan blijken dat het helemaal niet meevalt. Ga het gesprek aan. Doe een impactanalyse. Dat zijn no regret moves. Je hebt er geen last van, maar je wordt er wel beter van.’ Van der Put zegt: ‘Als je een heel complexe regeling hebt of een heel complexe administratie, helpt het om die helderder te maken. Dan is het straks makkelijker om de transitie uit te voeren.’ Maar zelfs als een pensioenregeling niet complex is, is de transitie een grote operatie. ‘Voor alle betrokkenen’, zegt Van der Put. ‘Je hebt een lange doorlooptijd nodig om het kwalitatief goed te doen. Naarmate je eerder begint is de kans groter dat je het zorgvuldig kunt doen.’