Ton Heerts
‘Ik hoop dat pensioen een belangrijke en aantrekkelijke arbeidsvoorwaarde blijft’
‘Pensioenfondsen moeten niet alleen kijken naar het rendement van hun beleggingen, maar hebben ook een verantwoordelijkheid voor de brede welvaart van hun deelnemers’, vindt Ton Heerts, voorzitter van het College van Arbeidszaken van VNG, voorzitter van Werkgeversvereniging Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties (WSGO) en burgemeester van Apeldoorn.
Wat ziet u de komende jaren gebeuren?
‘De cao-gemeenten en de cao-SGO geldt voor zo’n 220.000 medewerkers. Dat betreft de gemeenten, maar ook samenwerkende gemeentelijke organisaties, zoals inkooporganisaties, omgevingsdiensten, GGD’en en ambtelijke fusieorganisaties. Verschillende entiteiten volgen de cao-gemeenten of de cao-SGO, die inhoudelijk hetzelfde zijn. Daarnaast zitten we in dwarsverbanden met zelfstandig publieke werkgevers. Dat zijn alle onderwijssectoren, van basisschool tot universiteit en de academische ziekenhuizen. Dan zijn er nog de waterschappen en de provincies. Dan heb je het over zo’n 800.000 tot 900.000 werkenden. Al die sectoren worden behoorlijk geraakt door de krapte op de arbeidsmarkt. Daarmee hangt samen dat er voortdurend meer inhuur plaatsvindt van zzp’ers in de publieke dienstverlening. Dat is echt een risico voor het solidaire systeem van pensioenfondsen, maar ook voor de arbeidsmarkt- en scholingsfondsen. Het betekent minder afdracht.’
Waarom huren publieke werkgevers zoveel zzp’ers in?
‘Dat is de afgelopen jaren zo gegroeid. Het is een vermenging van wat arbeidsrechtelijk kan en van fiscaliteit. Het is een beker van verschillende smaken die inmiddels ook zijn intrede heeft gedaan in de zorg, het onderwijs en de gemeentelijke sector. De Belastingdienst gaat weer handhaven op arbeidsrelaties. Als VNG steunen we de lijn van het kabinet. De arbeidsmarkt moet weer in balans komen. En daarmee ook de pensioenfondsen. De norm van onze sector is een arbeidsovereenkomst, tenzij. Dat tenzij heeft met specialismen te maken. Sommige gemeenten hebben niet voldoende dagelijks werk om een specialist op de loonlijst te zetten. Ga je dan iemand inhuren, bijvoorbeeld bij een grote gemeente, of ga je regionaal samenwerken? Als VNG onderzoeken we wat de beste vorm is. In Apeldoorn gaan we bijvoorbeeld weer eigen advocaten in dienst nemen. Maar niet op alle terreinen, want niet op elk terrein is er dagelijks werk. Dan moet je voor die andere terreinen een goede oplossing zoeken.’
Welke ontwikkelingen ziet u nog meer?
‘De financiën van gemeenten op de langere termijn zijn ook een grote zorg. Als er niets verandert, hebben gemeenten in 2026 en volgende jaren 2,4 miljard euro minder te besteden om de taken uit te voeren die hen opgedragen zijn. Dat kunnen gemeenten niet oplossen. De problemen zitten met name in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Jeugdzorg. Over de financiële tekorten voeren we overleg met het kabinet. Het is simpelweg taken eraf of knaken erbij. Gemeenten zullen gecompenseerd moeten worden. We zullen ook meer moeten samenwerken dan we nu al doen, bijvoorbeeld meer gezamenlijk inkopen. Maar desondanks is er meer geld nodig van het rijk voor gemeenten.’
Welke kansen ziet u voor uw eigen sector en voor de pensioensector?
‘Voor de gemeenten zie ik meer samenwerken echt als een kans. Voor de pensioenfondsen zie ik kansen om een bijdrage te leveren aan de grote opgaven waar Nederland voor staat. We gaan meer praten met pensioenfondsen over de vraag of zij bereid zijn om te investeren in grote projecten in Nederland, zoals de energietransitie of de woningbouw. Dat sluit aan bij het maatschappelijk-verantwoord-ondernemenbeleid van de pensioenfondsen. Dan zul je discussies krijgen met de deelnemers. Mag het rendement een onsje minder, maar wel veel duurzamer? Of wil je steeds het maximale rendement?’
Wat vindt u zelf?
‘Ik ben nooit voor maximalisatie van het rendement. Dat is natuurlijk prettig voor werkgevers en werknemers, omdat het gunstig is voor de pensioenpremie. Maar het gaat ook om brede welvaart. Pensioenfondsen beheren een vermogen van ruim 1600 miljard euro.’
Wat is uw droom voor 2040?
‘Ik hoop dat we in vrede en veiligheid kunnen leven. Verder hoop ik op iets minder institutionalisering en iets meer samenwerking tussen gemeenten en instituties. Ons land is perfect geïnstitutionaliseerd. We hebben alles opgeknipt, UWV, zorg, woningcorporaties, maar liefst 29 bewindspersonen. Maar de vergrijzing komt eraan. Voor innovatie en arbeidsproductiviteit hebben we elkaar allemaal hard nodig, want we zullen met minder mensen meer moeten doen. Ook hoop ik dat we er met z’n allen voor kunnen zorgen dat pensioen een belangrijke en aantrekkelijke arbeidsvoorwaarde blijft.’
Wat ziet u als de zwarte zwaan?
‘Een ontwikkeling die we al zien aankomen en waar we echt iets mee moeten, is de migratie.
Het migratievraagstuk raakt ons allemaal. Het raakt ook de economische modellen. We moeten nadenken over de brede welvaart. Willen we dat alle industrieën in Nederland voorhanden zijn, fossiel, de vleesverwerkende industrie? Of gaan we dat meer in samenhang bekijken? De vraag is welk verdienmodel we willen in dit deel van Europa. We moeten ook kijken naar het online bestellen. Wat wij ’s avonds bestellen wordt ’s nachts ingepakt op verschillende locaties en de volgende dag aan huis bezorgd door busjes die door alle wijken rijden. Dat kan niet standhouden. Het is de ultieme individuele behoefte die ten koste gaat van het algemene welbevinden.’
Meer zwarte zwanen?
‘Nog één, maar die zie je ook al. Overal staan uitersten tegenover elkaar. In de politiek, maar uiteindelijk ook midden in de samenleving, waar mensen elkaar van alles toewensen. De polder heeft ons altijd droog gehouden, maar de tegenstellingen zijn nu aangescherpt. Overigens speelt dat tussen de werkgevers en werknemers bij onze cao niet, al is de discussie over zware beroepen een strijdpunt. Het is belangrijk dat de cao’s gevoed worden door draagvlak onder individuele werkgevers en werknemers. Over het algemeen kun je zeggen dat er in gemeenteland consensus is over behoud van het goede, voor werknemers en werkgevers.’
Hoe loopt het af met vroegpensioen voor zware beroepen?
‘Volgens mij is het nooit goed om allerlei collectieve regelingen af te dwingen, want dat wordt collectief omgeslagen in de prijs van goederen en diensten. Ik vind het misschien eerder een oplossing om het recht op AOW in individuele omstandigheden naar voren te halen, zolang dat maar niet via arbeidsongeschiktheidsuitkeringen is. Maar je zou kunnen overwegen een AOW-uitkering eerder te laten ingaan als het niet reëel is om te verwachten dat iemand tot zijn 68e kan blijven werken. Zodra het een collectieve uittredingsregeling wordt, zal gezegd worden dat mensen een deel van hun pensioen naar voren kunnen halen. Maar dan krijgt de groep die het het hardst nodig heeft langdurig een lager pensioen.’
Wat wilt u de pensioensector meegeven voor de toekomst?
‘Ik gun de pensioensector de rust om de grote transitie naar het nieuwe stelsel te doorlopen. PWRI, het pensioenfonds voor de sociale werkvoorziening, zal als een van de eerste overgaan. Dat zal de toon zetten voor de andere fondsen. Als VNG zitten wij bij PWRI aan de werkgeverskant. We hopen dat het daar heel goed gaat. Verder vind ik dat de pensioensector een verantwoordelijkheid heeft voor de brede welvaart van de deelnemers die hun pensioen gaan genieten. Ik roep de fondsen op om te kijken naar beleggingen in Nederland of in Europees verband. De energietransitie, de woningopgave, de infrastructuur, de elektrificering van vervoer, het zijn allemaal projecten waar veel geld voor nodig is. Daar kan de pensioensector een rol in spelen.’
‘Het migratievraagstuk raakt ons allemaal’
Ton Heerts