Karen van Oudenhoven-van der Zee
‘Mensen hebben het gevoel dat ze grip kwijtraken’
‘Je krijgt de indruk dat er veel polarisatie is en dat er veel tegenstellingen zijn, maar als je dieper doorvraagt is er veel gemeenschappelijks’, zegt Karen van Oudenhoven-van der Zee, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
‘Welke ontwikkelingen verwacht het SCP?
‘Wij kijken naar de sociale kant van de samenleving, naar hoe het gaat met en tussen mensen en met de maatschappij. En hoe het met mensen gaat staat natuurlijk niet los van hoe we er economisch en ecologisch voor staan en met demografische ontwikkelingen. Wat we zien is dat mensen in toenemende mate het gevoel hebben dat ze grip kwijtraken door grote vraagstukken die zich maar niet lijken op te lossen zoals huisvesting en klimaat. Het gevoel dat ze grip verliezen wordt versterkt door geopolitieke spanningen. In onze onderzoeken zien we dat mensen zich zorgen maken dat hun kinderen en kleinkinderen het minder goed zullen hebben dan zijzelf. Het gebrek aan grip uit zich ook in het feit dat mensen minder vertrouwen hebben in de overheid. Dat is nu al een tijd zo. En dat is zorgelijk, want de overheid moet grote stappen zetten en heeft daarvoor legitimiteit nodig. Het gebrek aan grip zet soms ook spanning op solidariteit. In de samenleving is een groep mensen die het nu al lastig heeft en denkt: ik moet eerst mijn eigen zuurstofmasker opzetten voordat ik anderen help. Dat zie je terug in de manier waarop mensen spreken over het migratievraagstuk en in hoe ze zich verhouden tot Europa.’
Zijn er meer belangrijke ontwikkelingen?
‘We zien ook dat er sprake is van een hardnekkige structurele ongelijkheid. En veel mensen hebben het gevoel dat toenemende culturele diversiteit zorgt voor scheidslijnen of spanningen tussen groepen mensen. Maar uit onze analyses blijkt dat culturele diversiteit en migratie maar een beperkte invloed hebben op het sociale vertrouwen. De kloof tussen mensen met een theoretische opleiding en een praktische opleiding is een veel belangrijker factor. Ook zien we dat de rijkste Nederlanders en de minst rijke Nederlanders steeds minder contact hebben met mensen buiten hun eigen omgeving. De gescheidenheid van de leefwerelden neemt toe. Als we aan die kloof met z’n allen niets aan doen, is dat een groter gevaar voor de sociale samenhang dan de verschillende culturele achtergronden.’
Ziet u ook kansen?
‘Uit ons onderzoek blijkt dat de sociale samenhang best tegen een stootje kan. We hebben in Nederland een stevig netwerk. Als we aan mensen vragen of ze denken dat andere mensen te vertrouwen zijn, zijn ze positief. En met de meeste mensen in Nederland gaat het gelukkig goed. Ze hebben genoeg inkomen en ze kunnen zich redden. Maar de scheidslijnen die er zijn, maken het wel spannend. Het is een risico om achterover te leunen en te denken dat het allemaal wel goed komt. Uit onderzoek weten we dat sterke, divers samengestelde gemeenschappen, een heel goed recept zijn om de weerbaarheid te versterken. En dat is zeker nu belangrijk, nu het onderwerp weerbaarheid voor crises belangrijker wordt. Ik hoop dat we langs die lijn zorgen dat we het cement in de samenleving meer koesteren. Dat is belangrijker dan dat we allemaal flessen water in huis halen. We moeten kijken naar de kracht in de samenleving, die er wel degelijk is, en zorgen dat die toeneemt.’
Op welke manier kan dat?
‘Het heeft te maken met het discours. Het is belangrijk om te spreken in termen van oplossingen en niet in termen van dreigingen en het belang van solidariteit te blijven benadrukken, ook internationaal. Om iets te doen tegen de dreigende kloof in de samenleving denk ik dat je moet stimuleren dat mensen met verschillende achtergronden elkaar tegenkomen. Op mijn lagere school vroeger zaten kinderen uit verschillende milieus samen in een klas. Dat is nu vaak niet meer zo. Maar je kunt wel bevorderen dat mensen elkaar tegenkomen in de publieke ruimte, in de buurt, bij verenigingen. Kijk naar mogelijkheden om vanzelfsprekendheden te doorbreken. Een VWO-leerling maakt een buitenlandreis met de klas, een leerling van het VMBO misschien niet. Maar als een VMBO-klas ook naar Parijs gaat en het Louvre bezoekt, komen mensen elkaar op latere leeftijd sneller tegen in bijvoorbeeld het Rijksmuseum. En zet die VWO-klas ook eens met hun handen aan het werk. Ook de maatschappelijke dienstplicht kan helpen. Die zorgt ervoor dat jonge mensen op plekken komen waar ze anders niet zouden komen. Dat zijn fantastische instrumenten om ervoor te zorgen dat we uit onze bubbel komen.’
Neemt de polarisatie daardoor af?
‘Het idee leeft dat mensen heel verschillend over allerlei zaken denken. Door de politiek en de sociale media krijg je de indruk dat er veel polarisatie is, dat er veel tegenstellingen zijn. Maar als je dieper doorvraagt is er veel gemeenschappelijks. Het is belangrijk om niet in te zetten op gepolariseerde opvattingen, maar te kijken waar je elkaar vindt. Ons denken is niet zo zwart-wit, we hebben allemaal ook tegenstrijdige opvattingen. Zo vind ik dat we vanwege het klimaat niet meer moeten vliegen, maar toch ga ik soms naar Spanje omdat ik dan zo lekker tot rust kom. Andere mensen zeggen dat je gewoon naar Spanje moet blijven vliegen, terwijl zij ergens ook wel vinden dat je iets tegen klimaatverandering moet doen. Uiteindelijk zijn onze kernwaarden dus niet zo verschillend. Opvattingen manifesteren zich verschillend, maar de onderliggende waarden lijken op elkaar. Die moeten we benadrukken. Daarbij hoort ook heel sterk dat we de principes van de democratisch rechtsstaat naar voren brengen, want dat is een verbindend mechanisme in de samenleving. Vanuit het idee van “eigen zuurstofmasker eerst” wordt er soms gezegd: democratie is belangrijk, onze vrijheid is belangrijk, het is belangrijk dat we kunnen stemmen, maar in sommige gevallen hoef je je even niets aan te trekken van de rechter of mag je belangen van minderheden schaden om een meerderheidsstandpunt te volgen. We moeten veel beter uitleggen dat het belangrijk is om vast te houden aan de principes van de democratische rechtsstaat, omdat die uiteindelijk zorgt voor democratie, vrijheid en sociale samenhang.’
Het vertrouwen in instituties neemt af. Dat straalt ook af op pensioenfondsen. Hoe kun je dat verbeteren?
‘Het vertrouwen in rechters en politie is hoog, het vertrouwen in de media ook. Maar het vertrouwen in de overheid, de politiek en in grote bedrijven is veel lager. Vooral mensen met een praktische opleiding en minder hulpbronnen, zoals een sociaal netwerk, hebben weinig vertrouwen in de overheid. En dat zijn juist de mensen die het meest met de overheid te maken hebben. Maar in een van onze recente onderzoeken zien we dat ook mensen met een HBO- en WO-opleiding minder vertrouwen hebben in het kabinet, dus op dit moment is onder alle opleidingstypen het vertrouwen laag. Ik denk dat twee dingen belangrijk zijn. Om te beginnen lijkt het vaak of instituties de positie vertegenwoordigen van mensen die theoretisch geschoold zijn en een goede plek hebben in de samenleving. Er zijn grote groepen mensen die zich onvoldoende gerepresenteerd voelen. Het is belangrijk om voelsprieten te hebben in de samenleving en te weten wat er leeft. Daarnaast hebben we de neiging om concrete problemen technocratisch op te lossen, terwijl mensen wachten op waarden. Wat is een goede samenleving? Hoe zien we dat voor ons? En welke waarden staan centraal als er druk komt te staan op voorzieningen, bijvoorbeeld op de zorg? Dat zorgt voor een wenkend perspectief. Dus zorg dat mensen zich gezien voelen en dat je een waarden gedreven verhaal hebt.’
Wat kunnen pensioenfondsen doen?
‘Pensioenfondsen kunnen laten zien dat de waarde solidariteit heel belangrijk is voor wat ze doen. En ze kunnen zorgen voor verbinding met diverse groepen. Belangrijke posities in de pensioenwereld worden toch vaak bekleed door theoretisch opgeleide mannen die opereren vanuit hun eigen bubbel. Ik was eens op een bijeenkomst van de pensioensector waar aan jongeren en mensen met verschillende culturele achtergronden werd gevraagd om iets te vertellen over de manier waarop zij kijken naar pensioen. Het is heel belangrijk om die verbinding te hebben en om elkaars taal te spreken, zodat het gevoel van representatie blijft en je producten aansluiten op de bredere samenleving.’

‘We moeten beleidsterreinen als wonen, werken, pensioen en zorg beter op elkaar afstemmen’
Karen van Oudenhoven-van der Zee