INTERVIEW


Tien vragen aan Ingrid Thijssen, voorzitter VNO-NCW

Ingrid Thijssen is inmiddels al ruim een jaar voorzitter van ondernemingsorganisatie VNO-NCW. Hoog tijd voor een kennismakingsgesprek met de voorzitter van de koepel van werkgevers in Nederland over de arbeidsmarkt, de ontwikkelingen over het nieuwe stelsel en verduurzaming.

U komt uit de energiewereld; de leveringszekerheid in Nederland behoort tot de wereldtop en ons pensioenstelsel staat wereldwijd ook op 1. Toch krijgen deze voorzieningen niet altijd de waardering. Herkent u dit, en ziet u nog meer paralellen tussen de energiewereld en de pensioenwereld? ‘Met energie is het eigenlijk net als met de trein of met het water uit de kraan. Mensen weten soms niet wat voor complexiteit er achter zo’n wereld schuil gaat. Ze zien het water alleen uit de kraan komen, doen een stekker in het stopcontact of pakken de trein en verwachten dat alles naar behoren werkt. Dat is terecht. Ik zie het juist als een compliment voor dat type organisaties wanneer mensen het er niet over hebben, er niet bij stil staan. Dan doe je het goed. En het is inderdaad met pensioen vergelijkbaar. Het is ingewikkelde materie en men wil er gewoon op kunnen rekenen zonder al te veel kopzorgen en gedoe op papier.” Wat wilt u zelf dat pensioenfondsbestuurders over u weten? ‘Ik ben in al mijn functies altijd enorm gedreven geweest om zaken wérkelijk op te lossen. Dat was bij NS zo, bij Alliander en nu bij VNO-NCW. Ik hou van ingewikkelde vraagstukken en ik denk graag goed na over dingen in plaats van een snelle mening te ventileren. Om tot echte oplossingen te komen moet je de materie doorgronden en ieder vraagstuk heeft nu eenmaal meerdere invalshoeken. Ik denk trouwens dat de samenleving er enorm op vooruit zou gaan als we vaker een echte dialoog met elkaar aangaan in plaats van over elkaar heen blijven buitelen met meningen. In elk bezwaar zit wel wat. Dat inzicht hou ik altijd in mijn achterhoofd.’ U heeft de besprekingen over het nieuwe pensioencontract bijgewoond; wat vond u het meest opvallend in die overleggen? ‘Ik ben op Prinsjesdag 2020 echt officieel gestart als voorzitter van VNO-NCW. Maar daarvoor was ik al aan het inwerken en ben ik een tijdje met mijn voorganger Hans de Boer samen opgetrokken om in te werken. In die voorfase heb ik ook bij het laatste deel van de pensioen-onderhandelingen gezeten. Dat hielp me enorm in meerdere opzichten. Ik leerde de hoofdrolspelers in de polder gelijk al goed kennen. En ik kon meedenken als frisse buitenstaander. Tegelijkertijd voelde het heel vertrouwd, doordat ik in mijn loopbaan veel met vakbonden heb gewerkt en over CAO’s heb onderhandeld. Twee zaken vielen me verder echt op tijdens die laatste fase van de onderhandelingen. Een enorme wil om er eindelijk uit te komen en de zeer inhoudelijke en goede gesprekken.’ Het overgaan naar een nieuw pensioenstelsel is een hele klus voor werkgevers; wij adviseren pensioenfondsbesturen om nu al het gesprek aan te gaan met hun sociale partners. Denkt u dat werkgevers er voldoende klaar voor zijn? ‘Ja. In gesprekken met leden merken we dat zij zich al intensief aan het voorbereiden zijn. Maar we merken ook verschillen. Dat is ook logisch, want voor een werkgever die nu al een DC-regeling heeft bij een PPI is de verandering echt wel anders dan voor een werkgever die nu nog een DB-regeling heeft die wil gaan invaren. En het maakt natuurlijk ook uit of je als ondernemer al dan niet verplicht bent aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds. Ik denk dat de bedrijfstakpensioenfondsen een belangrijke rol kunnen hebben in het meenemen van de aangesloten werkgevers in alle veranderingen die op hen afkomen. Voor werknemers is het toch vaak de werkgever waar ze naar toe gaan met pensioenvragen.’ ‘Ondanks dat het voor werkgevers natuurlijk nog wachten is op de wetgeving voordat definitieve keuzes kunnen worden gemaakt, merken we dus dat ze zich al wel aan het oriënteren zijn op de keuzes die ze willen maken: is bijvoorbeeld de wet verbeterde premieregeling of het nieuwe contract het beste passend bij de kenmerken van een sector en de voorkeur van de werknemers?’

‘Twee zaken vielen me op tijdens de laatste fase van de onderhandelingen over het pensioenakkoord: de enorme wil om er uit te komen en de inhoudelijke en goede gesprekken.’

Ingrid Thijssen


‘Ik kom geen bedrijf tegen sinds ik hier werk dat niet met duurzaamheid aan de slag is’

‘Het is goed dat een duidelijkere relatie komt tussen de ingelegde premie, het behaalde rendement en het opgebouwde pensioenvermogen; dan wordt de waarde van je pensioen als arbeidsvoorwaarde veel zichtbaarder’

Ingrid Thijssen

‘Beleggers, zeker pensioenfondsen, spelen in de energietransitie een cruciale rol: money drives the world’

Ingrid Thijssen

Werkgevers staan in de huidige omstandigheden voor grote uitdagingen; hoe zorgen we voor voldoende urgentie om de vaart erin te houden mbt het nieuwe pensioencontract? ‘Ondertussen zijn wij met het Rijk en de Pensioenfederatie ook al volop aan de slag om ondernemingen en sectoren handvatten te geven door goede communicatie. Er komt een speciale website met antwoorden op belangrijke vragen. Ik denk dat de transitiehandleidingen die we vanuit de Stichting van de Arbeid samen met de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars maken absoluut gaat helpen. Net als alle communicatie die we nu aan het voorbereiden zijn.’ Hoe ziet u zelf de toekomst van pensioen, als arbeidsvoorwaarde? ‘Met het pensioenakkoord zetten we belangrijke stappen om het stelsel weer klaar te maken voor komende decennia en passend bij deze tijd. Linksom of rechtsom is het daarbij een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Pensioen is een belangrijk onderwerp in het cao-proces. Voor werkgevers is het in de eerste plaats van groot belang dat we naar stabiele en voorspelbare premies gaan. Dat kan met deze afspraken. We werken nu in Nederland al ongeveer een dag per week voor ons pensioen en dat is echt wel een maximum. Daarnaast is het goed dat er voor werknemers én werkgevers met de nieuwe pensioencontracten een veel duidelijkere relatie komt tussen de ingelegde premie, het behaalde rendement en het opgebouwde pensioenvermogen. Zo wordt de waarde van je pensioen als arbeidsvoorwaarde veel zichtbaarder. Door de update van het pensioenstelsel nu, maken we de arbeidsvoorwaarde pensioen weer toekomstproof.’ Wat is volgens u de kracht van het Nederlands bedrijfsleven als we het hebben over brede welvaart? ‘Nederlandse bedrijven zijn ongelofelijk innovatief en kunnen echt een force for good zijn op belangrijke maatschappelijke thema’s als voeding, water, mobiliteit en met onze efficiënte basisindustrie. Er gaat ook al veel goed. Om even een voorbeeld te geven. Als je als bedrijf wilt bijdragen aan een betere wereld, dan zijn de zogeheten Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties een goed meetinstrument. Je zou vanwege corona verwachten dat veel Nederlandse bedrijven wel iets anders aan hun hoofd hebben, maar wat blijkt uit onze metingen? Tweederde van de respondenten meldt dat de inzet van hun organisatie om bij te dragen aan de SDG's het afgelopen jaar zelfs is toegenomen. Zo maar een voorbeeld, maar Nederlandse bedrijven doen het qua duurzaamheid goed en hebben ook hoge standaarden internationaal gezien. Ik kom geen bedrijf tegen sinds ik hier werk dat niet met duurzaamheid aan de slag is.” Er ligt een advies van de commissie Borstlap, de coronacrisis heeft de kwetsbaarheden op de arbeidsmarkt laten zien; hoe ziet u het speelveld zich ontwikkelen de komende vier jaar? ‘Begin dit jaar presenteerden wij onze nieuwe koers. Daarin zeiden we veel over de arbeidsmarkt en wat er moet gebeuren om die te verbeteren. Inclusiviteit is met duurzaamheid en een sterke economie topprioriteit om te komen tot echte brede welvaart. De uitgangspunten uit onze nieuwe koers waren de leidraad voor het recente SER-akkoord dat we voor het eerst in 15 jaar aan de vooravond van een formatie hebben gesloten en ‘op de mat hebben gelegd’ bij de informateur. Dat is een goed en integraal advies. We maken een beweging waarin de uitwassen van flexibele arbeid worden rechtgezet. Daarnaast is het ongelofelijk belangrijk dat we echt werk gaan maken van het ‘van werk naar werk brengen’ van mensen voor ze werkloos worden. Er zijn immers sectoren met teveel mensen en vooral ook sectoren met schreeuwende tekorten, die zelfs de kwaliteit van het onderwijs, de zorg en het oplossen van de klimaatcrisis hinderen. De economie gaat bovendien ingrijpend veranderen door digitalisering en verduurzaming. Dit is echt een heel groot vraagstuk waar we in Nederland helaas geen goed track record in hebben.’ Flexibilisering heeft voor- en nadelen voor werkgevers en werkenden; hoe zou deze trend zich idealiter moeten ontwikkelen voor beide partijen? ‘Met het SER-advies hebben we een hele goede balans gevonden. We halen met tal van maatregelen de scherpe randen van de arbeidsmarkt af. Ook werkgevers willen niet dat er wordt geconcurreerd op arbeidsvoorwaarden en dat mensen ‘beschikbaar moeten zijn voor alles, maar recht hebben op niets’. De andere kant van die medaille is dat het voor ondernemers aantrekkelijker wordt om mensen aan te nemen. Dat zit er allemaal in en er ligt al met al een goed en mooi integraal pakket dat ondernemers en werknemers vertrouwen geeft naar de toekomst. Even wat voorbeelden vanuit beide perspectieven. Zo zitten sommige mensen in Nederland nu eindeloos in tijdelijke contracten. Juist kwetsbare mensen op de arbeidsmarkt worden daar door geraakt. Wij vinden dat niet rechtvaardig. Dus daar zet de SER een streep door. Om te zorgen dat het in dienst nemen van mensen aantrekkelijker wordt hebben we de aanbeveling van ‘Borstlap’ verder uitgewerkt waardoor je de arbeidscapaciteit in je bedrijf met 20% kunt afschalen als het economisch tegenzit. Verder ben ik blij dat de SER het vraagstuk adresseert om meer mensen van werk naar werk te brengen voor ze werkloos worden als de economie verandert. Dat is extreem belangrijk en echt nieuw!’ Er komen strakke plannen uit Europa om de klimaatdoelstellingen te halen; is het bedrijfsleven er klaar voor en (hoe) kunnen pensioenfondsen in hun rol als beleggers hieraan bijdragen? ‘De ambitie is om in 2030 op 55% CO2-reductie te zitten. Een enorme uitdaging waaraan het Nederlands bedrijfsleven volledig is gecommitteerd. Waar het nu werkelijk om gaat is alle plannen die er zijn in praktijk te gaan úitvoeren. Daarin hebben bedrijven maar ook de overheid een cruciale rol. Aanpassing van wetgeving, verlenen van vergunningen, aanleg van de benodigde infrastructuur zoals waterstof en CO2-opslag en verzwaring van elektriciteitsnetten – dat zijn de onmisbare randvoorwaarden. Beleggers, en zeker de hele grote zoals pensioenfondsen, spelen in de energietransitie minstens zo’n cruciale rol. Immers: money drives the world. Investeringen en beleggingen moeten van ‘fossiel’ naar ‘duurzaam’ verlegd worden. Zo lang dat niet gebeurt is het voor (bestuurders van) bedrijven heel moeilijk om een duurzame koers wérkelijk met voldoende tempo waar te maken.’

Ingrid Thijssen (1968) is vanaf 15 september 2020 voorzitter van ondernemingsorganisatie VNO-NCW. Als voorzitter van VNO-NCW is Ingrid Thijssen vicevoorzitter van de SER, covoorzitter van de Stichting van de Arbeid, voorzitter van DECP, voorzitter van de Raad van Toezicht van PUM en voorzitter van de Raad van Toezicht van NLinBusiness. Ingrid Thijssen heeft rechten gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Daarna volgde ze nog diverse leergangen bij (internationale) instellingen zoals INSEAD, MIT en Harvard Kennedy School. Zij is gehuwd en heeft 2 kinderen.