INTERVIEW


‘Als geld op de juiste manier wordt ingezet, kan dat bijdragen aan de oplossing van het klimaatprobleem’

‘Het is uniek dat banken, verzekeraars en pensioenfondsen samen afspraken hebben gemaakt over hun bijdrage aan het Klimaatakkoord’, zegt Erik Jan Stork, fiduciair manager responsible investment bij pensioenuitvoerder APG en namens de pensioensector expert in het klimaatcommitment van de financiële sector. Onlangs bracht KPMG een voortgangsrapport uit met de stand van zaken. ‘Er zijn goede stappen gezet, maar er is nog veel te doen.’

Het Klimaatakkoord is een pakket van maatregelen en afspraken tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden om gezamenlijk de uitstoot van broeikasgassen in Nederland in 2030 ongeveer te halveren ten opzichte van 1990. De financiële sector, waaronder de pensioensector, levert een actieve bijdrage aan de uitvoering van het Akkoord van Parijs en het Klimaatakkoord. Zo’n 50 pensioenfondsen, banken, verzekeraars, vermogensbeheerders en hun koepels ondertekenden het Klimaatcommitment. Zij nemen deel aan de financiering van de energietransitie en hebben een inspanningsverplichting aanvaard binnen de kaders van wet- en regelgeving en de risico- en rendementsdoelstellingen. Ze ondernemen actie om het CO2-gehalte van hun relevante financieringen en beleggingen te meten. Zij rapporteren hier publiekelijk over. Uiterlijk in 2022 maken de betrokken partijen hun actieplannen inclusief reductiedoelstellingen voor 2030 bekend.

Wat is jouw rol als expert in de commissie? ‘Bij APG houd ik me al lang bezig met duurzaam en verantwoord beleggen. Ik was betrokken bij het opstellen van de eerste footprint en de eerste CO2-reductiedoelen. Nu werk ik op beleids- en strategisch niveau. Als expert in de commissie breng ik vooral kennis en ervaring in vanuit de beleggingspraktijk. Waarom ik dat werk belangrijk vind? Ik denk dat in mij nog steeds de scout zit die graag in de bossen rondloopt, en die opkomt voor de natuur en voor de zwakkeren in de samenleving.’ Hoe presteert de pensioensector, vergeleken met andere financiële sectoren? ‘Pensioenfondsen beheren veel geld. Als dat geld op de juiste manier wordt ingezet, kan dat bijdragen aan de oplossing van het klimaatprobleem. Het is moeilijk om de financiële sectoren die het commitment ondertekend hebben onderling te vergelijken. Banken en pensioenfondsen hebben bijvoorbeeld heel verschillende mogelijkheden om een bijdrage te leveren. Een pensioenfonds kan als aandeelhouder heel goed in gesprek gaan met een bedrijf, dus engagen. Voor een bank ligt dat anders. En voor vermogensbeheerders is het weer anders, want zij zijn afhankelijk van de wensen van hun klanten. Voor alle partijen die deelnemen aan het commitment geldt dat ze wat betreft het rapporteren van het CO2-gehalte in hun portefeuille ruim boven de 50% zitten.’ Hoe werkt dat? ‘Als je bijvoorbeeld 1% van de aandelen van een bedrijf bezit en dat bedrijf stoot 100 miljoen ton CO2 uit, dan is die 1% jouw aandeel in de uitstoot. Dat doe je voor elk bedrijf in je portefeuille. Daarbij kijk je naar de relevante financieringen of beleggingen in je portefeuille. Een pensioenfonds heeft allerlei soorten beleggingen, zoals aandelen, bedrijfsobligaties of staatsobligaties. Van sommige onderdelen van de portefeuille kun je de footprint niet berekenen. bijvoorbeeld beleggingen waarbij CO2 bij gebrek aan data niet te meten is. Denk bijvoorbeeld aan derivaten, kasmiddelen en leningen aan andere financiële instellingen. Partijen moeten zelf vast vaststellen wat wel of niet relevant is. Waar ze de middelen (informatie) en mogelijkheden (instrumenten) hebben om effectief te sturen. Het rapport maakt inzichtelijk hoeveel procent van de relevante onderdelen van de portefeuille gemeten is. Wat ook heel goed is, is dat 90% van de betrokken partijen dezelfde standaard gebruikt om te rapporteren. Daardoor zijn de gegevens die gerapporteerd steeds beter vergelijkbaar. De standaard die gebruikt wordt, is PCAF. Die is al in 2015 ontwikkeld door de Nederlandse financiële sector en is inmiddels uitgegroeid tot een wereldstandaard. Daar mogen de Nederlandse financiële instellingen best trots op zijn.’ Bij de ene instelling ligt het tempo hoger dan bij de andere. Hoe komt dat? ‘Bijna 90% van de financiële instellingen heeft de doelstellingen voor 2021 gehaald en meer dan de helft heeft de doelstellingen voor volgend jaar ook al gehaald. Het verschil in tempo komt doordat sommige partijen hier al langer mee bezig zijn dan anderen. Ook een factor is dat sommige partijen door hun omvang meer capaciteit hebben en toegang tot veel data.’

‘Ik denk dat in mij nog steeds de scout zit die graag in de bossen rondloopt en opkomt voor de natuur’

Erik Jan Stork


‘Bijna 90% van de financiële instellingen heeft de doelstellingen voor 2021 gehaald en meer dan de helft de doelen voor 2022 al.’

‘Zelf worstel ik nog met staatsobligaties. Kan je met overheden een effectieve dialoog voeren over hun klimaatplannen en je beleggingen daarvan afhankelijk maken?’

Erik Jan Stork

Green bonds Wat zijn de uitdagingen bij het meten van het CO2-gehalte in de portefeuille? ‘Om de footprint goed te meten, heb je veel data nodig. Je moet van elk bedrijf in de portefeuille weten wat de uitstoot is. Meestal lukt dat aardig, maar soms ontbreken die data. Een andere uitdaging ligt bij de green bonds. Die zijn bedoeld om te investeren in duurzame energie of andere milieuvoordelen. Dus als je green bonds koopt, financier je duurzame energie. Maar bij het meten van de footprint worden green bonds op dezelfde manier beschouwd als andere “grijze” bonds van het bedrijf. Dat is een boekhoudkundig probleem. Je koopt green bonds en financiert daarmee duurzame energie, maar het kan zijn dat daardoor je footprint hoger wordt omdat de huidige methode geen verschil maakt tussen “groen” en “grijs”. We proberen hier gezamenlijk oplossingen voor te vinden.’ Dialoog Uiterlijk volgend jaar maken de instellingen hun actieplannen bekend. Hoe zien die eruit? ‘Er moeten doelen in staan voor 2030, bijvoorbeeld de CO2-uitstoot verminderen. We vragen van bedrijven die langetermijndoelen stellen of ze aangeven wat de tussentijdse doelen zijn. Dat verwacht ik ook terug te zien in de actieplannen. Wat zijn de tussenliggende doelen en op welke manier wil je die halen? Recent heeft een aantal pensioenfondsen besloten om niet meer in olie te beleggen. Dat is één voorbeeld van een concrete maatregel. Er zijn veel andere mogelijkheden. Een belangrijk onderdeel van de actieplannen is dat pensioenfondsen, banken en verzekeraars aangeven hoe hun plannen in lijn zijn met het Klimaatakkoord van Parijs. Zelf worstel ik nog met staatsobligaties. We moeten nog bedenken hoe we daar een doel stellen. Wat doe je als landen niet goed presteren? Als aandeelhouder van een bedrijf ben je mede-eigenaar en kun je met dat bedrijf in gesprek gaan. Ga je met overheden een dialoog voeren over hun klimaatplannen en je beleggingen daarvan afhankelijk maken? Als je staatsobligaties hebt, is je rol anders dan wanneer je belegger bent.’ Klimaatrisico’s Er is behoefte aan meer data. Daarom deden jullie een oproep aan de overheid. ‘Als je een grote portefeuille hebt, met veel bedrijven, mis je soms nog informatie om de footprint te berekenen. Ook wil je weten hoe bedrijven de klimaatrisico’s meewegen en hoe ze erop inspelen. Daarvoor verwijzen we naar de Taskforce Climate-related Financial Disclosure (TCFD). We willen dat bedrijven zoveel mogelijk volgens dezelfde regels gaan rapporteren zodat die informatie uniformer wordt. Dat kan bijvoorbeeld op Europees niveau geregeld worden. Daarnaast moeten overheden zorgen voor CO2-beprijzing en voor uitfasering van de subsidies op fossiele brandstoffen.’ Hoe draagt CO2-beprijzing bij aan de reductie van CO2-uitstoot? ‘Veel pensioenfondsen en uitvoerders, waaronder APG, zijn al langer bezig met het reduceren van de CO2-uitstoot in de portefeuille. We beleggen in bedrijven die minder CO2 uitstoten en we hebben aandelen in bedrijven die veel CO2 uitstoten verkocht. Maar je wilt eigenlijk graag zien dat bedrijven zelf de CO2-uitstoot verminderen. Dat kan door duidelijke standaarden en regels, maar ook door financiële prikkels. Als een bedrijf moet betalen voor CO2-uitstoot, zal het proberen de uitstoot te verminderen. Eigenlijk doet CO2-beprijzing twee dingen. Het zorgt ervoor dat bedrijven kritischer kijken naar hun uitstoot en investeren om de uitstoot te reduceren. Dan hoeven wij aandelen in dergelijke bedrijven niet meer te verkopen en kunnen we die bedrijven zelfs helpen met investeringen om de CO2-uitstoot verder terug te dringen.’

Recent werd bekend dat ABP ruim € 15 miljard aan fossiele beleggingen stapsgewijs gaat verkopen, dat is 3% van het totaal belegd vermogen. Brede groepen deelnemers en werkgevers geven aan dat zij dit belangrijk vinden. Aanleiding is het recente IPCC-rapport dat laat zien dat mensen wereldwijd nu al de fysieke gevolgen van klimaatverandering ondervinden. ABP gaat zich nu gaat richten op grootgebruikers van fossiele energie. Begin september liet pensioenfonds PME weten alle olie- en gasbeleggingen te hebben verkocht. Pensioenfonds Horeca & Catering meldde in die tijd dat zij de aandelen van fossiele bedrijven hebben verkocht en dat zij ook olie- en gasbeleggingen van de hand zal doen. Ook pensioenfonds UWV stapt uit olie- en gasbedrijven.