INTERVIEW


‘We verwachten een V-vormig herstel van de economie’

Begin mei steeg de tienjarige rente op Nederlandse staatsleningen naar bijna 0 procent. Voor het eerst in lange tijd zien we weer een lichte rentestijging. Tijd om een expert op de economische ontwikkelingen sinds de uitbraak van de coronacrisis te laten reflecteren.

Ze verwacht een lichte verdere stijging van de rente en geen grote economische naschok als gevolg van de coronapandemie. ‘Als econoom vertel ik hoe het meest waarschijnlijke scenario eruitziet’, zegt Marieke Blom, hoofdeconoom bij ING. ‘Maar je weet het nooit precies. De toekomst is onzeker.’ Wat is de voornaamste oorzaak van deze stijging van de rente? ‘We zien dat het vaccin tegen corona heel effectief is. Iedereen gaat ervan uit dat we geleidelijk teruggaan naar een normale situatie. Dat betekent dat er ruimte is voor groei. In Europa, maar nog meer in de VS. Door het hopelijke einde van de coronacrisis gaan op korte termijn allerlei kraptes ontstaan en daardoor prijsstijgingen. De energieprijzen zijn gestegen, voedselprijzen stijgen, computer chips worden duurder, hotelprijzen normaliseren weer. Dat betekent inflatie. En in de VS wordt de groei extra hard aangewakkerd door president Biden, die met een grote impuls de Amerikaanse economie wil stimuleren. Rente is enerzijds een vergoeding voor inflatie. Als verwacht wordt dat de inflatie langer hoog is, gaat de rente omhoog. Anderzijds denken economen dat er een verband is tussen de reële rente – de nominale rente min de inflatie – en de economische groei. Als de groei toeneemt, verwachten we een hogere reële rente. Maar ik denk dat nu met name de inflatievergoeding een rol speelt.’ Blijft de inflatie toenemen? ‘We verwachten dat de prijzen wel naar een hoger niveau gaan, maar niet dat ze blijven stijgen. Dat gebeurt pas als werknemers hogere lonen gaan afdwingen. Dan krijg je een loonprijsspiraal; het een gaat het ander versterken. Die kans is voorlopig niet zo groot. Wij vragen bedrijven naar belemmeringen in de productie. Bedrijven zeggen dat ze tekort hebben aan machines en materialen. Maar het tekort aan personeel is lang niet zo groot als in 2018 en 2019. Dat is logisch, want in veel Europese landen geldt dat werknemers in dienst bleven omdat ze tijdens de steunmaatregelen niet ontslagen mochten worden. Het ligt dan ook niet voor de hand dat werknemers meer loon gaan eisen. Daarom trekken we de conclusie dat de wat hogere inflatie vooral tijdelijk is.’ Wat betekent dat voor de rente? ‘De inflatie is een belangrijke component. Omdat die tijdelijk is, verwachten we geen grote rentestijging. Maar de tijd van de negatieve tienjaarsrente lijken we wel achter ons te laten. Toch verwachten we dat die onder de 1 procent blijft. De Europese Centrale Bank (ECB) zal voor goede financieringscondities zorgen om het herstel van de economie te stimuleren. Volgens de ECB mag de rente wel een beetje oplopen als dat een weerspiegeling is van een verbeterende economische situatie, maar niet meer dan dat. Dat betekent dat de ECB klaar staat om in te grijpen als de rente te veel oploopt. Te veel wil zeggen: als bedrijven en overheden hun financieringskosten zo sterk zien oplopen dat ze minder gebruikmaken van financiering. Financiering is nodig om overheidstekorten gedekt te krijgen en investeringen voor het bedrijfsleven mogelijk te maken. Zolang dat gebeurt kan de economie groeien en kunnen prijzen geleidelijk stijgen. Dan is de kans het grootst dat de ECB haar doel haalt: een klein beetje inflatie, zo tegen de 2 procent.’ De pensioenfondsen moeten dus maar uit gaan van een blijvend lage rente? ‘Minder laag dus dan de afgelopen jaren, maar nog altijd laag. Bedenk daarbij wel: wat ik uitleg is ons basisscenario, maar de toekomst is onzeker. We weten niet hoe het virus zich ontwikkelt en of er een nieuwe golf komt. Het kan aan de andere kant ook zo zijn dat er wel een periode van oververhitting komt, waar de rente stevig door stijgt. Als econoom leg je je basisscenario uit. Dat is het scenario dat je het meest waarschijnlijk vindt, maar je weet nooit zeker wat er gaat gebeuren. We kennen de toekomst niet.’

‘De ECB staat klaar om in te grijpen als de rente te veel oploopt’

Marieke Blom


‘Zowel Europa als China en de VS pakken hun oude groeitempo weer op’

'De grootste gemene deler is dat de meeste mensen zich geen zorgen hoeven maken over later.’

Marieke Blom

Moeten we rekening houden met een grote economische naschok? ‘Aan het begin van de coronacrisis zeiden we dat een virus vaak leidt tot een V-vormig herstel: de economie veert weer terug. Maar toen de coronacrisis zo heftig was en zo lang ging duren, leek dat niet meer waarschijnlijk. Inmiddels lijkt het toch een tijdelijke dip te zijn, de V-vorm waar we aanvankelijk op rekenden. Dit komt vooral door de succesvolle introductie van vaccins en door het ondersteunende budgettaire en monetaire beleid. Zowel Europa als China en de VS pakken hun oude groeitempo weer op. Wel gaat dat in de VS sneller, vanwege de impuls van president Biden. Herstel dus, en de naschok zit hem dan meer in de veranderende samenstelling van de economie. Digitalisering is het duidelijkste voorbeeld. We zijn heel snel gewend geraakt aan digitale technieken. Dus zullen we kantoorruimten anders benutten. Dat heeft ook weer invloed op bedrijfscateraars. Verder zullen we zakelijk minder internationaal reizen. We zien een verschuiving van economische activiteiten die sneller gaat dan in andere periodes.’ Ondanks de lage rente sparen particulieren heel veel. Hoe komt dat? ‘Vooral mensen met hogere inkomens sparen. Zij geven normaal gesproken een groot deel van hun inkomen uit aan vakanties, uit eten gaan, cultuur. Dat kon allemaal niet meer. Maar de groei is er al weer uit. Consumenten geven weer geld uit. In april van dit jaar werd er alweer ongeveer evenveel gespaard als in april 2019.’ Wat is de komende jaren economisch gezien de grootste uitdaging voor pensioenfondsen? ‘Voldoende rendement halen voor hun deelnemers. Nu komt er waarschijnlijk een economische opleving. Maar wereldwijd zijn de demografische omstandigheden zodanig dat de economische groei begrensd wordt. De beroepsbevolking groeit niet meer zo snel als vroeger. De fondsen moeten rendement maken op basis van geld dat ze uitlenen of investeren. Daar zit blijvend een lagere bovengrens aan in een wereld met minder economische groei. Intussen kan er vaker grote onzekerheid ontstaan op de financiële markten. Door de naschokken van het coronavirus of grote verschillen tussen Noord- en Zuid-Europa, wat tot onzekerheid kan leiden over het gewenste beleid. Of door schoksgewijze ontwikkelingen, waardoor het ene gebied sneller groeit dan het andere. Ook kunnen markten heftig reageren als de inflatie toch langer of sneller stijgt of als de centrale banken onduidelijke signalen afgeven of gaan normaliseren.’ Er is vaak discussie over de mogelijkheid om tijdens je loopbaan geld op te nemen uit de pensioenpot. Is dat een goed idee? ‘Het overgrote deel van de deelnemers spaart meer dan ze nodig hebben na hun pensioen. Het Nederlandse systeem is zo georganiseerd dat mensen in een periode van hun leven met relatief hoge lasten - tussen de 30 en 50 jaar met een gezin – min of meer gedwongen worden om te sparen voor hun pensioen in combinatie met het aflossen van hun hypotheek. Een buitenlandse vriend die naar Nederland kwam zei: jullie zijn zo calvinistisch, families in pretparken eten zelf meegebrachte boterhammen in plaats van het geld te laten rollen. Ik vertelde hem dat Nederland een rijk land is, maar dat het beschikbare inkomen van mensen tussen de 30 en 50 relatief beperkt is. Het zijn de senioren die het relatief ruim hebben. Het pensioenstelsel is er ten dienste van de deelnemers. De vraag moet dus zijn: Hoe kunnen we mensen helpen om gedurende hun leven zo optimaal mogelijk met hun geld om te gaan? Meer vrijheid met je pensioengeld kan daarbij helpen. Pensioengeld kan bijvoorbeeld mogelijk maken dat mensen die in hun loopbaan een switch in een andere richting moeten of willen maken.’ Zulke keuzes gaan ten koste van de koopkracht van gepensioneerden. Dat kan toch niet iedereen zich permitteren? ‘Eigenlijk moet je zoiets individueel bekijken. Een klein gedeelte moet inderdaad wèl voorzichtig zijn. Het hangt ervan af of iemand een eigen huis heeft of huurt, of er een partner is met een inkomen, of er nog kosten gemaakt worden voor de kinderen en hoe lang ze in loondienst werken. Op basis van dat complete beeld zou je mensen moeten helpen om een keuze te maken om te voorkomen dat ze later onverwacht financiële problemen krijgen. Dat is ontzettend lastig, want niemand is eigenaar van dat complete beeld, behalve de persoon die het betreft. Maar de grootste gemene deler is dat de meeste mensen zich geen zorgen hoeven maken over later.’ Wat is de belangrijkste opgave voor de financiële sector als het om klimaat gaat? ‘Het belangrijkste is dat er regelgeving komt die alle bedrijven en consumenten in Nederland dwingt om in hun gedrag rekening te houden met het klimaat. Dat betekent uitstootnormen voor auto’s, normeringen voor elektrische apparaten, voor energiezuinigheid van woningen, CO2-beprijzingen. Daarmee ontstaan business cases. Toch zijn de exacte business cases moeilijk te bepalen, omdat er nog weinig zekerheid is over het Nederlandse transitiepad. Het lijkt erop dat we echt inzetten op bijvoorbeeld CCS (Carbon capture and storage, ondergrondse CO2-opslag) en waterstof, maar de precieze uitwerking kennen we niet. De uitspraak richting Shell laat zien dat we in een veranderende politieke omgeving zitten. Die veranderingen zijn noodzakelijk om een klimaatverandering te voorkomen. Als financiële sector moeten we ons verdiepen in de kansen en risico’s die dat biedt. Kan ik nog in dit bedrijf investeren als er een CO2-heffing komt? Hou ik genoeg rekening met overstromingsrisico’s? Hoe meer helderheid de overheid geeft, des te makkelijker het voor ons is om er in onze investeringsbeslissingen rekening mee te houden. We kunnen die kennis delen met onze klanten en met de bedrijven waarin we investeren. Ik denk dat het heel lastig is om als financier of investeerder alleen de verandering in gang te zetten. We moeten samenwerken met de overheid en natuurlijk met onze klanten. Zo kunnen we helpen om het verschil te maken.’