COLUMN


De horizon is ver en dichtbij tegelijk

José Meijer

Voorzitter a.i. Pensioenfederatie

Laatst sprak ik een gepensioneerde heer die uit vier pensioenfondsen zijn aanvullend inkomen naast AOW ontvangt. Hij was tevreden met zijn inkomensplaatje, maar eigenlijk ook niet. Want wordt er bij het ene pensioenfonds maar mondjesmaat geïndexeerd; bij de andere pensioenfondsen al jaren helemaal niet. Nu dat pensioenakkoord er is, gloort er toch weer indexatie aan de horizon? Toen moest ik hem vertellen dat die horizon in januari 2026 ligt. Aan zijn gezicht kon ik zien dat die mededeling niet leidde tot meer tevredenheid.

Voor deelnemers en gepensioneerden is het niet te snappen: nog zoveel jaar geen verandering? En het pensioenakkoord werd in 2019 gesloten voor de komende decennia! Wie pensioenfondsbestuurders spreekt, hoort heel andere geluiden: vier jaar is krap. Iedereen moet zich strikt aan de deadlines houden en als de Wet toekomst pensioenen niet op 1 januari 2022 door beide Kamers is, schuift 2026 naar achteren. Dat is verontrustend: hoe krijgen we dat verschil in perceptie overbrugd? Hoe nemen we deelnemers mee op die reis naar het nieuwe stelsel? Nu zijn er gelukkig pensioenfondsen die al eerder over kunnen en willen dan in 2026. Dat is des te meer reden om de vaart erin te houden met het wetstraject. De Pensioenfederatie en haar leden hebben sinds 16 december intensief alle stukken van het wetsvoorstel bestudeerd en bediscussieerd. We kwamen tot de conclusie dat er een mooi pakket ligt maar dat er ook nog wel een en ander beter en anders moet… en kan! Het is tenslotte wetgeving waar we de komende decennia meer door moeten. Daarom is onze inbreng op de internetconsulatie omvangrijk geworden. Wie wil, kan het hier lezen. Kernpunt is dat pensioenfondsbestuurders hun kerntaak moeten kunnen uitvoeren. Dat is: evenwichtig de belangen afwegen voor hun specifieke deelnemers. Als er teveel lagere regelgeving komt, die op onderdelen allerlei zaken voorschrijft, dan kunnen zij hun verantwoordelijkheid onvoldoende invullen. Elk bestuur wil met het nieuwe pensioencontract dat zij kiezen, komen tot het optimale pensioenresultaat voor hun specifieke groep deelnemers. Dan moeten zij vrijheid hebben in zaken als het toedelen van risico en rendement en als dat aan de orde is, de solidariteitsreserve. Dus: liever niet alles dichttimmeren, maar ruimte laten voor de eigen verantwoordelijkheid van de pensioenfondsbesturen. Ook hebben we ideeën ingebracht voor een verdere uitwerking van het nabestaandenpensioen. Dat moet in samenhang worden gezien met ouderdomspensioen maar ook met de Wet pensioenverdeling bij scheiding. Die wetgeving komt straks tenslotte bij de deelnemer bij elkaar. Ook hebben we nogmaals benadrukt hoe graag we willen experimenteren met verschillende soorten van vrijwillige aansluiting door zzp’ers. Helaas kan dit nu niet, want in dit wetsvoorstel wordt geen invulling gegeven aan de opt out-variant. Daarbij worden zelfstandigen automatisch ingeschreven en krijgen daarbij de keuze om uit te stappen. We zien dat dit in het buitenland tot goede resultaten leidt. Dus we hopen dat deze mogelijkheid er alsnog komt. In dit wetsvoorstel of in aparte experimenteerwetgeving. Kortom, het is veel, maar wel allemaal belangrijk. We hopen dat onze inbreng leidt tot wetgeving waar we in 2022 onze schouders onder kunnen zetten. Onze reactie op de wetgeving is op 12 februari ingediend. Onze klus zit er nu op, zou je denken. Maar het begint nu pas. We blijven in gesprek met het ministerie, blijven oplossingen en ideeën aandragen. Om zo te komen tot een stelsel waar gepensioneerden en werkenden tevreden over kunnen zijn. We doen daarbij een groot beroep op hun begrip en geduld.

José Meijer Voorzitter a.i. Pensioenfederatie