INTERVIEW


‘De tijd is rijp om gidsland te zijn’

‘Pensioenfondsen moeten hun eigen morele standaard zetten. Daar begint het mee’, zegt Eppo Bruins, ChristenUnie-Tweede Kamerlid en mede-indiener van de initiatiefnota ‘Van oliedom naar gezond verstand: verduurzaming van de financiële sector’.

Van de indieners van de motie over verduurzaming van de financiële sector is Bruins de enige bèta. Hij studeerde experimentele natuurkunde en promoveerde in 1995. Bruins had een loopbaan als wetenschapper. Voordat hij in 2015 Tweede Kamerlid werd, was hij directeur van de Stichting voor de Technische Wetenschappen. Kijkt hij als bèta met een andere bril? ‘Ik denk dat bèta’s een speciale blik op de werkelijkheid hebben. Overigens maakt je opleiding je niet tot bèta, je bent een bèta. Bèta’s leggen verbanden, omdat ze in systemen denken. De financiële sector is ook een systeem. Ik wil het systeem verbeteren. Als je in systemen denkt, ga je misschien minder af op incidenten en ga je voor de lange lijnen. Die langetermijnfocus karakteriseert mij.’ Pensioenfondsen koploper In de nota wordt expliciet aandacht besteed aan pensioenfondsen. ‘Pensioenfondsen hebben een belangrijke rol, omdat ze grote investeerders zijn namens de deelnemers die zij vertegenwoordigen’, vindt Bruins. ‘Duurzaam en sociaal verantwoord investeren is een maatschappelijke wens. Pensioenfondsen zijn direct gelinkt aan die maatschappelijke wens, omdat deelnemers het geld dat pensioenfondsen beheren ervaren als hun pensioenpotje. Bovendien kunnen pensioenfondsen als grote beleggers koploper zijn in duurzaam beleggen.’ De polder in de 21e eeuw Dat sociale partners vertegenwoordigd zijn in de besturen van pensioenfondsen zorgt voor een toegevoegde waarde, vindt hij. ‘Uiteindelijk wil je dat zij uitspreken wat mensen en bedrijven echt willen dat er met hun geld gebeurt. Het is wel belangrijk dat sociale partners een grote achterban representeren. In deze eeuw van hyperflexibilisering van de arbeidsmarkt is dat zowel voor werkgevers- als voor werknemersorganisaties moeilijk. Toch zijn werkgevers- en werknemersorganisaties de enige vehikels die we kennen om de belangen in de polder bij elkaar te krijgen. We moeten goed nadenken over de polder in de 21e eeuw, maar het is op dit moment the best we have.’ Fair share Naast de initiatiefnota over verduurzaming van de financiële sector is er een nota tegen slavernij en uitbuiting, die eveneens relevant is voor de pensioensector. Om effectief te zijn is het misschien belangrijk om prioriteiten te stellen binnen het ESG-beleid. Welke keuzes zouden pensioenfondsen moeten maken? ‘Ik vind dat je alles moet doen’, zegt Bruins. ‘In mijn visie zijn er vier soorten kapitaal: financieel, natuurlijk, menselijk en sociaal*. Die moet je alle vier in verband optimaliseren. Als je er een weglaat, mis je iets belangrijks. Het ene is gemakkelijker te kwantificeren dan het andere. Qua duurzaamheid lukt dat aardig, maar biodiversiteit is nog lastig kwantificeerbaar.’ Hij wijst op een motie hierover van onder anderen zijn partijgenote Carla Dik-Faber, die dit stimuleert. ‘Pensioenfondsen kunnen hierin stappen zetten. Wat dragen zij bij aan biodiversiteit?’ Bruins zou het goed vinden als pensioenfondsen voor alle vier de soorten kapitaal indicatoren formuleren. ‘Zoals het verschil tussen het hoogste en laagste salaris in een bedrijf. De hoeveelheid flexcontracten. Zou dat niet standaard minder dan 10 procent moeten zijn? Betaalt een bedrijf zijn fair share of is de structuur erop gericht om zo min mogelijk belasting te betalen?’

‘Er zijn vier soorten kapitaal: financieel, natuurlijk, menselijk en sociaal. Als je er één weglaat, mis je iets belangrijks.”’

Eppo Bruins


‘Als we allemaal naar elkaar wijzen, wordt de wereld nooit beter. Je moet je eigen morele standaard zetten.’

‘Alle relaties in de keten moeten gelijkwaardig zijn. De cacaoboer kan niet zonder de chocoladefabriek en de chocoladefabriek kan niet zonder de cacaoboer.’

Eppo Bruins

Achterhoede In de nota over verduurzaming van de financiële sector komen ook Europese en internationale initiatieven aan de orde. Volgens de Pensioenfederatie is het essentieel om Europese of internationale oplossingen na te streven, omdat beleggen niet ophoudt bij de grens. ‘Gelukkig wordt er al veel geregeld op Europees en internationaal niveau’, erkent Bruins. ‘Dat is ook nodig. Maar met onze nota willen we graag bereiken dat Nederland koploper wordt. Dat we implementeren wat er wordt neergezet aan standaarden en taxonomie, maar dat we verder gaan. We hebben te lang in de achterhoede gezeten. De tijd is rijp om gidsland te zijn.’ Binnen de EU? ‘Internationaal. Dat we het normaal vinden om verantwoord te investeren, te ondernemen en te beleggen en dat we daarover verantwoording afleggen. Dat we optimaliseren op menselijk, natuurlijk en sociaal kapitaal. Dan behaal je uiteindelijk meer financieel kapitaal.’ Aandeelhouderskapitalisme Bedrijven die ook andere doelen nastreven dan alleen het creëren van winst en die hun winst gebruiken om maatschappelijke doelen te bereiken, hebben een langere levensduur en maken meer financiële winst, stelt hij. ‘Dan heb je het eigenlijk over familiebedrijven, het Rijnlands model, nabuurschap, kortom typisch Nederlandse kenmerken die voor langdurig goede resultaten zorgen. Als je niet alleen maar dividend uit een bedrijf trekt en niet alleen naar de aandeelhouders kijkt, maar meer naar de maatschappelijke impact, levert dat meer geld op. Het aandeelhouderskapitalisme maakt meer stuk dan je lief is.’ Het helderste statement Een sector of een bedrijf uitsluiten, of juist het gesprek aangaan. Voor pensioenfondsen kan dat een dilemma zijn. Engagement kan er immers toe leiden dat er in een bedrijf betere afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld duurzaamheid of het beloningsbeleid. ‘Er zijn sectoren waar je je stem wilt laten horen omdat er verbeteringen mogelijk zijn’, erkent Bruins. ‘Maar uiteindelijk is het: money talks. Eruit stappen is het helderste statement dat je kunt geven. En als het bedrijf zijn leven betert, kun je er altijd weer in stappen.’ Als een belegger zich terugtrekt, kan er een belegger komen die duurzaamheid niet belangrijk vindt. Dan verandert er niets. ‘Dat klopt. En als we allemaal zo naar elkaar wijzen, wordt de wereld nooit beter. Je moet je eigen morele standaard zetten. Daar begint het mee.’ Wederkerigheid Hoe kijkt Bruins naar de reacties op de nota over verduurzaming van de financiële sector? ‘De minister van Financiën heeft positief gereageerd. Maar er zijn aspecten waarvan de minister zegt dat het al gebeurt, internationaal of op Europees niveau, en waar wij juist oproepen tot meer ambitie. Ik zou ook willen dat de voorstellen uit de nota worden verankerd, zodat een volgend kabinet het wel moet oppakken. Dat is nu nog onvoldoende gegarandeerd. Daar moeten we als Tweede Kamer achteraan.’ Dat de minister van Financiën positief reageerde, hangt volgens Bruins samen met Hoekstra’s voorkeur voor het begrip wederkerigheid. ‘En wederkerigheid ligt dicht bij de smaak en toon van de initiatiefnota. De cacaoboer kan niet zonder de chocoladefabriek en de chocoladefabriek kan niet zonder de cacaoboer. Als je een goed en eerlijk product wilt, moeten alle relaties in de keten gelijkwaardig zijn. Dat betekent bijvoorbeeld dat je de cacaoboer een eerlijk salaris betaalt en dat je gemeenschappen bouwt en dorpen helpt om een goed bestaan te hebben.’ Over generaties heen Hoe ziet Bruins de rol van pensioenfondsen in relatie tot de wederkerigheid die hij bepleit? ‘Als je als pensioenfonds belegt in de verkeerde dingen, verniel je de aarde waarop je zelf woont. Dan hebben wij het misschien goed, maar dan hebben onze kinderen elk jaar zes weken met een hittegolf te maken, dan mislukken de graanoogsten en krijgen we enorme migratiestromen. Uiteindelijk doen we het onszelf aan. Wederkerigheid bij de investeringen van pensioenfondsen draait om het besef dat we elkaar nodig hebben. Hier en daar, nu en straks, zowel in locatie als in tijd, over generaties heen. Het is het brede welvaartsbegrip waar je ten volle op zou moeten inzetten.’ *Denk aan financieel (investeringen, geldstromen), natuurlijk (grondstoffen, natuur), menselijk (werkomstandigheden, mensenrechten) en sociaal (samenleving, gemeenschap).

Lees hier de biografie van Eppo Bruins.

Fotografie: Anne Paul Roukema en Ruben Timman