COLUMN


Goed voorbereid op pad

José Meijer

Voorzitter a.i. Pensioenfederatie

Wie nu in een pensioenfondsbestuur zit, weet dat het de komende jaren aanpoten wordt. Wat staat er veel op stapel! De ambitie bij minister Koolmees om het pensioenakkoord, uitgewerkt in een concept-wetsvoorstel, in november van dit jaar ter openbare consultatie voor te leggen, is groot.

Het is wel nodig als we de tijdslijn willen halen waarbij het transitiemoment uiterlijk op 1 januari 2026 ingaat. En waarin de benodigde wet- en regelgeving al op 1 januari 2022 klaar moet zijn. Ik merk dat mensen die iets verder van het onderwerp ‘pensioen’ af staan, verwachten dat er volgend jaar al veel staat te veranderen. Er is tenslotte zoveel over geschreven in de krant: duurt het nu echt nog zes jaar? Voor pensioenfondsbestuurders en hun uitvoerders is het wel helder dat we die tijd hard nodig hebben. Het ‘nieuwe contract’ zoals het nog steeds prozaïsch heet, gaat uit van een andere manier van pensioen opbouwen. In plaats van een pensioentoezegging komt er een premietoezegging. Deelnemers kunnen van jaar tot jaar zien wat er met hun premie gebeurt. Een stuk makkelijker uit te leggen, en dat is winst. Niettemin komt het pensioenfondsbestuur voor belangrijke keuzes te staan: bijvoorbeeld over het toedelen van risico’s naar verschillende leeftijdsgroepen. Of wanneer sprake is van een pensioencontract met een solidariteitsreserve is, wanneer die reserve wordt aangesproken. Veel punten moeten de komende periode nog met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Financiën worden besproken. Daarvoor heeft de Pensioenfederatie een inventarisatie van aandachtspunten en een agenda opgesteld. Gelukkig hoeft niet alles in kannen en kruiken te zijn rond het consultatie-wetsvoorstel. Sommige zaken kunnen ook later worden uitgewerkt, bijvoorbeeld bij lagere regelgeving. Maar het moet wel allemaal gebeuren - en het luistert nauw. In dit magazine vertellen pensioenfondsbestuurders hoe zij zich zelf voorbereiden. Hopelijk inspireert hun verhaal andere bestuurders. Je kunt in de periode waarin de wetgeving tot stand komt denken aan kennissessies binnen het bestuur en het bespreken van een plan van aanpak met de sociale partners. Ook het verantwoordingsorgaan moet worden meegenomen op deze reis. Misschien kan al begonnen worden met een eerste inventarisatie van specifieke punten die voor het pensioenfonds belangrijk zijn. Zoals de vraag of overgang evenwichtig is, of gewenst? En of compensatie nodig is? Zo’n eerste analyse heeft tot doel in een vroegtijdig stadium betrokken partijen te informeren, om het kennisniveau zoveel mogelijk gelijk te trekken en om vraagstukken te identificeren, waarmee werkgroepen verder aan de slag kunnen. Kortom: het pensioenakkoord geeft perspectief op een toekomstbestendig stelsel en verlost ons van een situatie waarin het op zichzelf goede pensioensysteem voor grote groepen mensen niet langer tot zijn recht kwam. Nu kunnen we aan de slag. Een goede voorbereiding is het halve werk!

José Meijer Voorzitter a.i. Pensioenfederatie